r
'Landschappen en dorpen in
Drenthe'
december 2005
Heemschut
19
Vervang de boerderij door een parkeerplaats en het karakter van het
dorp verandert
Reclame uitingen vragen veel van het opnamevermogen van de
esdorp-bebouwing.
dingen niet zoek mogen raken. In Roden is dat
bijvoorbeeld al misgegaan. Die plaats is een
vage tussenvorm van een esdorp en een stadje.
Inpassen
Bij het benutten van open ruimtes in de esdor-
pen is de oorspronkelijke functie van die
ruimtes van belang. Bouwen op een brink is uit
den boze, maar op een landje dat om onduide
lijke reden onbebouwd bleef, kan het soms wel.
Daarbij moetje interessante doorkijkjes en
kenmerkende weitjes blijven koesteren.
Vervangende bebouwing moet rekening
houden met de massa en de functie van het
oorspronkelijke gebouw. Aan de rand van de
dorpen vraagt de overgang van oud- naar
nieuwbouw de aandacht. Bestaande wegen
kunnen helpen bij het leggen van het contact.
In Vries wist landschapsarchitect Harry de
Vroome de historische overgang van een
nieuwe woonwijk naar de es fraai vorm te geven
met een boomweide. Hij deed dat overigens
wel in de jaren zeventig.
Over de hoogte van nieuwe bebouwing is alleen
iets te zeggen in samenhang met het bestaande.
Het voormalige gemeentehuis van Norg is
groot, maar goed ingepast. De lage gootlijn
hielp daarbij. Ook de functie van een nieuw
gebouw speelt een rol. Zo moesten melkfabrie
ken als die van Beilen in het verleden nu
eenmaal hoog zijn. Hoewel ze nog steeds niet
echt passen in de dorpse verhoudingen, zijn ze
inmiddels wel een herkenbaar en in zekere zin
onmisbaar onderdeel van het dorpsbeeld. Ze
gaven het dorp ook een zekere status, een argu
ment dat ook tegenwoordig nog kan tellen.
Het bouwmateriaal moet natuurlijk zijn en de
kleuren niet te fel. Maar zelfs daar zijn uitzon
deringen mogelijk, afhankelijk van de functie
van het gebouw. Al zijn er dus geen algemene
richtlijnen te geven, een paar grote lijnen
tekenen zich wel af: handhaven van de herken
baarheid en niet te massale of te opdringerige
nieuwbouw zijn noodzakelijk. Tegelijkertijd is
het ongewenst en ook niet mogelijk om alle
veranderingen tegen te houden en dat hoeft
ook niet: de Drentse esdorpen hebben zich
altijd vernieuwd en moeten dat blijven doen.
Geld krijgt voorrang
Maar dan wel met respect voor het unieke karak
ter van die dorpen en met kennis van en waarde
ring voor het verleden. Het provinciale beleid
kiest voor ontwikkeling van de grotere steden en
voor minimale uitbreidingen in de dorpen. In de
praktijk bewandelen gemeenten echter sluipwe
gen om toch in en rond de dorpen te bouwen.
Veel oog voor cultuurhistorie tonen de bestuur
ders doorgaans niet. Voor het realiseren van de
plannen leveren zij zich gemakkelijk uit aan
projectontwikkelaars, die in hun promotiemate
riaal weliswaar de schoonheid van Drenthe
bezingen maar in hun ontwerpen geldelijk gewin
de boventoon laten voeren. De provincie laat
dat, alle mooie beleidsvoornemens ten spijt, veel
te vaak gewoon gebeuren.
Het beeld is niet opwekkend. Sinds 1997 is de
aantasting van de esdorpen doorgegaan en de
woorden van Bob Groen blijven onverkort
geldig. Heemschut Drenthe blijft zich inzetten
voor het behoud van de Drentse cultuurhisto
rie, maar zo af en toe bekruipt de leden van de
commissie de vraag waar ze het allemaal voor
doen. Van de andere kant: wanneer de overheid
het laat afvreten, is het werk van Heemschut
natuurlijk des te noodzakelijker. En de esdor
pen? Over vijftig jaar zijn die misschien wel zo
grondig om zeep geholpen, dat we nostalgische
surrogaat-esdorpen moeten gaan bouwen.
Eric le Gras en Rund Ritz zijn lid van de pc
Drenthe
Karakteristiek beeld van een drents esdorp (Wezup).
In 1994 verscheen bij Stichting Het Drentse
Boek in Zuidwolde 'Landschappen en
dorpen in Drenthe'. In dat boekje geeft de
Drentse Commissie van Heemschut onder
andere een visie op de toekomst van de
esdorpen, een visie die nog steeds actueel
is. Van het boekje is nog een beperkt aantal
exemplaren te verkrijgen bij de uitgever.