Een enige stad op de Bevelanden Een lang gekoesterde wens wordt in 1405 in Goes vervuld. Een handvol kleinere privileges wordt bekroond met dat van de criminele rechtspraak. In Goes mag de rechtbank van baljuw en schepenen in het vervolg zelf de zware jongens bestraffen. Hierdoor telt de havenplaats aan de Oosterschelde in het vervolg mee als stad. augustus 2005 Heemschut 35 Dat Goes is ontstaan aan de westkant van een grote kreek die in de tiende eeuw Korte Gos (Curtagosum) heet, een naam die niet te verkla ren is, dat weet men in 1405 niet meer, wel, dat de naam lijkt op het Engelse woord voor gans, 'goose'Sindsdien kom je de gans als stadssym- bool overal in Goes tegen. Intussen voldoet de Goese dorpskerk niet meer voor een stad; het gebouw wordt die eeuw in etappes vergroot. Datzelfde geldt voor het stad huis dat in 1464 ingrijpend wordt vernieuwd. Edelen van aanzien, eerst Van Maalstede, later Van Oostende, maken een klein paleisje van het oude Slot Oostende. Naast de wekelijkse marktdag en de handel rond de haven wordt Goes welvarend dankzij De haven van Goes. Foto Frank de Klerk. het zout. Ondernemende Goesenaars gebrui ken hiervoor ruw zout van de Franse kust. Razendsnel ontwikkelt zich aan beide zijden van de Goese haven een industriegebied zonder weerga. Het Goese zout voorziet in de topjaren voor een kwart tot een vijfde in de zoutbehoefte van de Nederlandse gewesten. Door onvoor zichtigheid ontstaat in 1554 brand in een zout keet. Een kwart van de stad wordt hierdoor in de as gelegd. De industrie is echter veerkrach tig en binnen tien jaar is het aantal zoutketen groter dan vóór de brand. Intussen begint het protestantisme ook in Goes aanhangers te krijgen. De beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog luiden voor Goes ramp spoed in. Veel Goesenaars ontvluchten de Ganzestad, en bij een mislukt beleg van de nog Spaanse stad door de geuzen gaat de hele zout- industrie in vlammen op. Haar positie in het zout is Goes daarmee voorgoed kwijt. Als Goes in 1577 naar de zijde van Willem van Oranje overstapt neemt Prins Maurits krachtig het herstel van de stadsverdediging ter hand. De contouren die Goes dan krijgt zijn nog steeds duidelijk waarneembaar. Antwerpse bouwlieden en architecten zijn tijdens het Twaalfjarig Bestand bezig met nieuwbouw van enkele schuttershoven als in 1618 de hervormde Maria Magdalenakerk afbrandt. De kerk die in de late middeleeuwen in zijn groei stuipen onvoltooid is gebleven kan nu eindelijk in haar juiste verhoudingen in laatgotische stijl in 1624 voltooid worden. Het noordtransept met zijn indrukwekkende vroeg-zestiende eeuwse ingang naar de Grote Markt en het stadhuis zijn bij de brand gespaard gebleven. Het laat-middeleeuwse stadhuis, bestaande uit vleeshal, vierschaar en toren, wordt in 1771 - 1775 ingrijpend verbouwd in rococostijl. Aan de oostzijde van het gebouw komt een tweede toren te staan, zodat het geheel meer symme trisch wordt. In de negentiende eeuw worden pogingen ondernomen om weer wat industrie te ontwik kelen, maar zonder veel succes. Wel wordt Goes geleidelijk aan veel beter bereikbaar. In de afgelopen eeuw groeit Goes buiten de vestingwerken, die meer stadsparken worden. Zie ook Muzikaal Monument, pag. 36. Frank de Klerk (1959) is conservator bij het Historisch Museum De Bevelanden en archivaris hij het Gemeentearchief van Goes Zes eeuwen Goes

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2005 | | pagina 37