12
Heemschut
augustus 2005
Gezicht in de Mariakapel ter noordzijde van
het Hoogkoor. De behouden gebleven 16e
eeuwse gebrandschilderde ramen vertonen
voorstellingen uit het leven van de Moeder
Gods.
gewezen St-Luciënklooster tassen Kalverstraat
en Nieuwezijds Voorburgwal.
Een bijzonder geval vormt het Begijnhof. Dit
was meer een woningcomplex voor ongehuwde
vrouwen die voor een godvruchtig leven
hadden gekozen. Zij hadden een eigen kerk
waar zij op gezette tijden bijeenkwamen. Tot
de bewoonsters behoorden dochters uit
aanzienlijke families. Dat is wel een belangrijke
reden geweest waarom het hof wel als stichting
is opgeheven, maar de begijnen in hun eigen
huizen mochten blijven wonen en het stadsbe
stuur er geen bezwaar tegen had dat nieuwe
bewoonsters werden toegelaten.
Het lijkt me niet onmogelijk dat de kerk,
ondanks verbodsbepalingen, tenminste nu en
dan voor de katholieke eredienst gebruikt werd.
Totdat de stad het gebouw in 1607 ter beschik
king stelde aan de Engelse Presbyterianen die
er tot op heden hun kerkdiensten houden. De
begijnen richtten daarna de voormalige kosterij
in als kerkruimte.
Wanneer wij het Begijnhof gemakshalve even
als klooster beschouwen dan is de Engelse Kerk
aan het Begijnhof één van de twee middel
eeuwse kloosterkapellen die in Amsterdam zijn
overgebleven. De andere is de Agnietenkapel
aan de Oudezijds Voorburgwal. Deze 15e-
eeuwse kapel van een vrouwenklooster is na de
Alteratie in eerste instantie ingericht als maga
zijn voor de Admiraliteit.
In 1631 werd zij verbouwd tot huisvesting van
het nieuw opgerichte Atheneum Illustre,
waaruit later de Universiteit van Amsterdam is
voortgekomen. Na een intermezzo als meisjes
school kwam het gebouw in bezit van de
universiteit, die het in 1921 liet restaureren en
er in ieder geval tot voor kort in een museum
aandacht besteedde aan het eigen verleden.
Deze bakermat van de universiteit loopt nu
kans verbouwd te worden tot partycentrum.
Stadskerken
Ten tijde van de Alteratie telde Amsterdam
twee parochiekerken, ieder met één 'bijkerk'.
Deze bestaan nog. Aan de Nieuwe Zijde de
Nieuwe Kerk, eertijds gewijd aan St. Catharina
en de Moeder Gods, en de Nieuwezijdskapel,
ooit bekend als de Heilige Stede. Deze is name
lijk gebouwd ter gedachtenis aan het hostie
wonder dat in 1345 plaats vond en Amsterdam
tot een bedevaartsplaarts maakte. Keizer
Maximiliaan I schonk de 'Amsterdamse'
keizerskroon ter vermeerdering van het stads
wapen, als dank voor de hem na een bedevaart
geschonken genezing.
Aan de Oude Zijde vindt men de Oude of
St.-Nicolaaskerk en de Oudezijds- of
St.-Olofskapel, De Oude Kerk is de oudste
kerk van Amsterdam, gesticht in de tweede
helft van de 13 e eeuw op de oostoever van de
Amstel. Wie in haar bouwgeschiedenis geïnte
resseerd is kan tegenwoordig terugvallen op de
monumentale studie van H. Janse (uitgegeven
door Waanders in 2004). Aan het uiterlijk is
weinig veranderd sedert de toren in 1565 een
nieuwe bekroning kreeg; deze is waarschijnlijk
ontworpen door de veelzijdig begaafde Joost
Janszoon Bilhamer en geldt voor velen als de
mooiste van Amsterdam.
De omstreeks 1450 ontstane Oudezijdskapel
heeft uiterlijk nog een middeleeuws voorkomen,
inwendig echter herinnert weinig meer aan de
oorspronkelijke functie. Na een brand in 1966
is het uiterlijk grondig gerestaureerd en inge
richt als dépendance van het Golden Tulip
Barbizon Palace Hotel.
Toestemming voor de bouw van een tweede
parochiekerk kregen de Amsterdammers in
1408. Zeker historisch gezien is de Nieuwe
Kerk architectonisch veel meer een eenheid