Nieuwe uitgaven Kijken naar de artinikerk Heemschut Philip Bosscher 46 april 2005 Marijke Carasso- Kok (red.), Geschiedenis van Amsterdam. Centrum van de Wereld 1578- 1650, Amsterdam (SUN) 2004, 531 p. (ISBN 90 5875 137 6) Op de juiste koers Dit deel van de nieuwe grote stadsgeschiedenis van Amsterdam is officieel 'deel II-1'. Met het deel dat nog zal volgen, behandelt het de periode 1578-1813. Sommige thema's, zoals de stadsontwikke ling in de brede zin van het woord, worden hier voor de gehele periode behandeld, bij andere gaat het verhaal tot omstreeks het midden van de 17de eeuw. De verwachting die ik enkele afleve ringen eerder uitte in deze rubriek lijkt bewaarheid te worden. Het resultaat van de samenwerking van een keur van deskundigen mag men opnieuw indrukwekkend noemen Men krijgt een helder beeld van de processen die ertoe leidden dat Vondel de Amstelstad kon aanduiden als 'zij die als Keizerin de kroon draagt van Europe'. Voor de lezers van Heemschut wel het meest interes sant is het gedeelte dat handelt over 'De zichtbare stad' tussen 1578 en 1813. Hier behandelt Boudewijn Bakker, als historicus verbonden aan het Amsterdamse Gemeentearchief, met mede werking van de archeologen Gawronski en Veerkamp, die enkele interessante entrefilets bijdroegen (met name een over funderingstechnieken), onder meer de vier grote stadsuitbreidin gen die tussen 1578 en 1662 werden gerealiseerd en de daar door veroorzaakte veranderingen in het stadsbeeld. Hier vindt ook de ontwikkeling van het stadshuis in zijn diverse, door de welstand van de opdrachtgevers bepaalde, vormen haar plaats Bakker onderbouwt voortreffelijk zijn mening dat 'die enorme en steeds veranderende stad' door de toewij ding van stadsbestuur en stedelijke gemeenschap niet alleen 'betrek kelijk veilig, open en schoon' is gebleven maar ook een voor de tijd zeldzaam evenwicht weerspiegelde 'tussen economische, sociale en esthetische overwegingen'. De illustratieve verzorging is opnieuw van hoge kwaliteit. Interessant is hoe bij de reproductie van kaart materiaal aandacht wordt geves tigd op afzonderlijke objecten die als het ware worden uitgelicht. Behalve uw redacteur zal menig ander lezer bij het bekijken van de afbeeldingen soms zijn of worden verrast. Persoonlijk trof het mij geconfronteerd te worden met de fysionomie van rekenmeester Bartjens en de rode mantel van burgemeester Jan Six, wiens door Rembrandt geschilderde portret ik tot nu toe alleen via reproducties in zwart-wit kende. Amarins van der Feen/ Dorinda Hijszeler- Schouwenaar/ Mirjam de Jonge, Kijken naar de Marinikerk, De Martinikerk door de eeuwen heenGroningen. Stichting Martinikerk, 2004, 48 p. (ISBN 90 77050 09 4), te bestellen via e-mail: info@martinikerk.nl Een voorbeeldige gids Bij het bezoek van vele van onze 'monumenten van geschiedenis en kunst' kan men, meestal voor een luttel bedrag, een gidsje of vouw blad aanschaffen, dat inlichtingen geeft betreffende het object in kwestie. Het zou volstrekt ondoenlijk zijn in Heemschut al dit soort uitgaven te signaleren. Dat uw redacteur ditmaal een uitzondering maakt, komt omdat hij het gevoel heeft dat het ditmaal gaat om een voorbeeldige produc tie in haar genre. Het boekje is voortreffelijk verzorgd, met een heldere tekst en fraaie afbeeldin gen, waarvan de meeste in kleur. Formaat en gewicht zijn zodanig dat het gemakkelijk in de hand ligt wanneer men het op een rondgang door de kerk en langs de onmid dellijke omgeving zou willen meenemen. Toch vindt men er, zij het in beknopte vorm, eigenlijk alle informatie in die een bezoeker zou kunnen verlangen: over de geschiedenis van kerk en toren, over de - zeer belangrijke - gewelf- en wandschilderingen, over de orgels en de overige kunst werken in het gebouw. Ik zou dit boekje willen aanraden aan alle bezoekers van de Groninger hoofdkerk (ooit korte tijd kathedraal, ook die episode wordt kort belicht) en ook aan hen die willen weten of een bezoek aan dit bijzondere monument voor hen de moeite waard zou zijn. Bovendien wil ik het ook onder de aandacht brengen van degenen die overwegen 'hun' monument voor bezoekers toegankelijker te maken door het verstrekken van degelijke informatie in aantrekkelijke en goed hanteerbare vorm. H.C.M. Kleijn e.a (red.), Op weerstand gebouwd. Verdedigingslinies als militair erfgoed. Zeist/Zwolle RDMZ, Waanders, 2004, 216 p. (ISBN 90 400 9025 4) Militair erfgoed De titel van dit aantrekkelijk uitgegeven boekje, een initiatief van de Rijksdienst voor Monumentenzorg in het kader van het Jaar van de Vesting, is eigenlijk te bescheiden. Behalve aan verdedigingslinies wordt ook aandacht besteed aan andere cate gorieën van wat in de traditionele militaire vaktaal wordt aangeduid als dode weermiddelen. Zo belicht Marieke Kuipers bouwkundige ontwikkelingen op Nederlandse vliegvelden vooral tot en met de Tweede Wereldoorlog, een thema dat men hier misschien niet zou verwachten, maar dan ziet men over het hoofd dat die vliegvelden veelal ontstaan zijn uit militaire vliegbases en in diverse gevallen langdurig militair zijn gebruikt. Dat militaire gebruik heeft ook geïmpliceerd gebruik door de 'Luftwaffe' en in deze bundel wordt daaraan aandacht besteed in de vorm van een artikel over 'Fliegerhorst Deelen' door Frits Niemeijer. Bij de keuze van de te behandelen onderwerpen lijkt mij de wens te hebben voorgezeten aandacht te besteden aan ontwik kelingen uit het meer recente verleden, zoals de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vandaar bij voorbeeld de opname van een zeer lezenswaardige verhandeling door Ileen Montijn over dienstwoningen voor fort- wachters, een categorie gebouwen waarover bij mijn weten nog nooit eerder is gepubliceerd. 'Op weer stand gebouwd' bevat veel lezens waardigs voor de militair-histori cus (ik denk daarbij in het bijzonder aan het stuk van Theo van Middelkoop over stellingen en als militair erfgoed i C I N 1 K 11 M V A N' 1)1 W 1 in I 1)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2005 | | pagina 48