28 Heemschut april 2005 selde bogen in de plafonds. De HBS-A is uitbundig sculpturaal versierd door Louis Vreugde en heeft een immense kap van Amerikaans grenenhout. Zulk beeldhouwwerk, metselwerk en tegelwerk zijn in de huidige tijd onbetaalbaar; Amerikaans grenenhout is al helemaal niet meer te krijgen (behalve als sloophout, een goudmijn voor de sloper). Van de Hoeksteenkerk is het interieur nog helemaal gaaf. Dat laatste komt bijna niet meer voor. Meestal zijn die interieurs in de jaren zestig hopeloos verknoeid. Bouwbestand boeiperiode verdwijnt De sloop van deze gebouwen staat niet op zich zelf. Het bouwbestand van de bloeiperiode van de stad, globaal van 1860 tot 1925, dat toenter tijd door stadsbestuur en burgerij zo zelfbewust is neergezet, dreigt grotendeels te verdwijnen Gesloopt: melkinrichting 'De Sierkan', Zijlweg, Haarlem. Foto: Archiefdienst Zuid- Kennemerland. Gered: Enschedé-huis, Zijlstraat 27, Haarlem. Gered door ingrijpen van toenmalig stadsarchitect Wiek Röling. Foto Henk Vijn. of is al verdwenen (met uitzondering van het woningbestand). Het grootste deel ervan is niet beschermd, niet op nationaal niveau en ook niet op provinciaal of stedelijk niveau. Al vanaf 1960 zijn markante gebouwen gesloopt: de Beynes- fabriek en vrijwel alle andere negentiende- eeuwse bebouwing op het Stationsplein; een aantal zeer fraaie Zocher-villa's langs de Dreef en op de Bolwerken; het Diaconessenhuis aan het Floraplein; de sierlijke Jugendstil-melk- fabriek 'De Sierkan', 'De Spaarnestad' aan de Nassaulaan, het Krelagehuis aan de Leidsevaart. Het interieur van café-restaurant Brinkmann aan de Grote Markt, de 'huiskamer van Haarlem', werd vervangen door winkels en bioscoopzalen ('Brinkmann State'). Toch was de schade tot 1980 nog betrekkelijk beperkt. Haarlem was in die tijd - in de woorden van de toenmalige stadsarchitect Wiek Röling - geze gend met besluiteloze bestuurders waardoor toen veel gespaard is gebleven wat in vergelijk bare steden is gesloopt. Maar sinds 1980, toen veel andere steden tot inkeer kwamen, ging het juist in Haarlem hard. Sindsdien zijn gesloopt: de Spaarnekerk van Margry, vrijwel het hele Enschedé-complex met uitzondering van enkele rijksmonumenten (met name het woon huis); de wasserijen Rookmaker en Edelweiss, met zeer kenmerkende voorgevels; de helft van het Houtplein inclusief de garage en bijgebou wen van de Amsterdamse Rijtuigmaatschappij, een van de weinige bedrijfsgebouwen in Haarlem in onvervalste Amsterdamse School- stijl; de Nutsspaarbank van Van Noppen in de Jansstraat; villa 'De Olifant' van Sevenhuysen van de familie Droste; het internationaal befaamde Sportfondsenbad van Van Loghem; de Antoniusschool, het laatste negentiende- eeuwse referentiepunt wat nog aan de Zijlsingel was blijven staan; de laatste buitenhuisjes aan het Zuider Buiten Spaarne. De prachtige Koningkerk van Boeyinga is onlangs afgebrand. Zeker, ook in Haarlem is hier en daar sprake van hergebruik. Twee kerken zijn verbouwd tot appartementen; van de Ripperda-kazerne blijft het hoofdgebouw staan en wordt het exercitie terrein omgevormd tot een centraal plein van een nieuw woongebied; van de Mariastichting blijft het oude hoofdgebouw grotendeels staan; het Enschedé-project, inmiddels omgedoopt tot Appelaar, lijkt na een uiterst moeizame weg met de Rechtbank en de ingrijpende renovatie van het Concertgebouw tot een heel aanvaard baar resultaat te komen. Maar te vaak en te makkelijk wordt nog naar het weinig vinding rijke middel van de sloop gegrepen. Ook de resterende karakteristieke bebouwing is nog steeds vogelvrij: in Haarlem mag alles gesloopt worden wat niet beschermd is. Sloop is een sluipend proces. Wat weg is, is weg, en wordt snel vergeten. Voor alles wat gesloopt is, is tot nu toe weinig van architectonische of stedenbouwkundige Op de plek van De Sierkan verrees dit kantoor van de gemeente Haarlem. Foto Henk Vijn. Zijlweg Haarlem.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2005 | | pagina 30