Heemschut Muzikaal Monument op 4 juni Ewout van der Dussen Het tv kijkend publiek verbindt Clingendael met deskundigen, 'verbonden aan het Nederlands instituut voor internationale betrekkingen Clingendael'. Die deskundigen zitten goed. Ze werken in een in oorsprong 16de-eeuws buiten op de grens van Wassenaar en Den Haag. Op 4 juni organiseert Heemschut er een publieksevenement. april 2005 Heemschut 23 Zijaanzicht Clingendael tijdens het voorjaar. Verborgen achter de statige uitstraling van het gebouw, het afwisselende park met speelse waterpartijen, in het voorjaar bloeiende rodo dendrons en in de herfst een lichtbruin tapijt van beukenbladeren, ligt het verleden van Clingendael. Een geschiedenis met vele voor name bewoners en veranderingen van het land goed en, tussen 1940-45, een illustere onge wenste bewoner, gevolgd door een barones die het recht had er tot haar overlijden in te wonen. Sinds juli 2003 zijn zowel het huis als het park, dat ligt in de gemeente Wassenaar maar eigen dom is van de gemeente 's-Gravenhage, in het kader van de verfijningsregeling buitenplaatsen aangemerkt als een beschermd rijksmonument. Begin jaren tachtig was het toen gerestaureerde huis al aangewezen als rijksmonument. Boerderij De geschiedenis van de buitenplaats gaat terug tot 1544, toen er een eenvoudige boerderij stond, eigendom van Mr. Vrank Booth, de advocaat van de Hof van Holland. Nadien zijn huis en omge ving niet alleen fors uitgebreid, maar hebben ook onder de verschillende bewoners vele gedaante wisselingen ondergaan: van strak Frans symme trische baroktuinen - nog slechts te bewonderen op oude gravures - tot een landschapspark met gazons, boomgroepen en slingerende vijvers en met een authentiek aangelegde Japanse tuin. Philips Doubleth, als ontvanger-generaal van Holland een vooraanstaand man, kocht de boerderij in 1591 en begon het terrein systema tisch om te vormen tot een buitenverblijf, zoals vele gegoeden deden in de buurt van de stad waar Vooraanzicht landhuis Clingendael. De Japanse tuin, aangelegd in 1900. De toenmalige eigenaresse raakte tijdens een reis naar Japan onder de indruk van Japanse theetuinen. Ze bracht alle onderdelen mee voor een reconstructie van een tuin anno 1600. Foto's Richard van Eijsden. zij werkten. Daartoe kocht hij aangrenzende gronden op om het landgoed te vergroten en meer aanzien te geven. Vooral zoon Philips II (1590-1660) die een vermogen vergaarde als rentmeester van de ésparges van Holland (de onbeheerde nalatenschappen en strandvonderij), secretaris van 's-Gravenhage en ontvanger- generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, heeft een belangrijke aanzet gegeven tot de ontwikkeling van boerderij tot buitenplaats. Naast de later afgebroken boerde rij bouwde deze Philips een Paviljoen op een dam in een afwateringssloot. Restanten van dit onder- kelderde huis vormen de oudste delen van het huidige gebouw. Zijn zoon Philips III, adviseur van koning-stadhouder Willem III, een vermo gend en ontwikkeld man met kennis van archi tectuur en tuinkunst, verhoogde het paviljoen. De voorgevel is zeven vensterassen breed, heeft een drie-assige middenrisaliet, (een over de volle hoogte licht vooruitspringend geveldeel) en boven de daklijst een balustrade (attiek) met gedraaide balusters. Daarachter tegen het dakschild een vierkante sokkel met een minder brede dakruiter met een uurwerk en luidklok. De dakruiter heeft een koepeldakje met een windvaan. Japanse tuin Via erfopvolging en huwelijk kwam het uitge strekte landgoed in 1790 in bezit van de zeer vermogende familie Van Brienen, die het tot in de twintigste eeuw in eigendom heeft gehad. Willem Joseph- van 1811 tot 1813 'maire' van Amsterdam en door Napoleon verheven tot 'Baron de l'Empire', en diens zoon waren ver moedelijk diegenen die het huis moderniseerden tot het huidige uiterlijk. Het huidige interieur, zoals de rococokamer en de zaal in renaissance stijl, dateren uit de periode 1854-1903. De al genoemde Japanse tuin is begin 1900 aangelegd in opdracht van Marguérite Mary van Brienen - Freule Daisy - die vanaf 1903 tot 1939 Clingendael in handen had. Door een reis naar Japan raakte zij onder de indruk van Japanse theetuinen en bracht alle benodigde onderdelen mee voor een reconstructie van zo'n tuin uit de tijd van theemeester Rikyu (omstreeks 1600). De Japanse tuin is alleen gedurende de bloeitijd van de azalea's van begin mei tot half juni geopend. In 1940 werd het huis gevorderd door de Duitse bezetter en ingericht als hoofdkwartier van rijkscommissaris Seyss-Inquart. Hij liet de serre aan de zuidzijde verbouwen tot eet- en concertzaal, ook liet hij aan het begin van de oprijlaan een wachthuisje bouwen. Na de oorlog kwam Clingendael in het bezit van de familie Michiels van Verduynen en werd in 1952 verkocht aan de nv Maatschappij Laan van Meerdervoort met de voorwaarde dat de toenmalige bewoonster, baronesse Henriëtte Michiels van Verduynen geboren Jochems tot haar dood in het huis mocht blijven wonen. In 1954 kocht de gemeente Den Haag de buitenplaats voor 1.550.000 gulden. In 1968 overleed de baronesse en kon de gemeente ook over het huis beschikken. Tussen 1979 en 1982 werd het inmiddels in verval geraakte landhuis gerestaureerd. Het trappenhuis met de brede marmeren trap behoort tot de oudste intact zijnde onderdelen van het huis. De centrale hal met vide en lambriseringen is onder meer verfraaid met een 17de-eeuwse muurschildering. De voormalige balzaal is voorzien van een houten paneellam brisering in Neorenaissance stijl. Het landgoed, voor veel mensen uit het Haagse Benoordenhout een vertrouwd wandelgebied, is onderdeel van de historische landgoederen- zone tussen Den Haag en Leiden. Bronnen 'Clingendael, het huis, de tuinen, de bewoners', Van Doorn en Vaillant 'Kastelen en Buitenplaatsen in Zuid-Holland', Albers en Helmink Besluit RDMZ y-ö V-J Landgoed Clingendael pf.joBWiBffl '.iiimiü i""'ia C-vV Y.Vja&S* t *V Mtfar. 'jJ- t/

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2005 | | pagina 25