dat met vele andere belangrijke Hollandse
bezittingen in die tijd gebeurde, verkocht aan
een patriciër uit het gewest die zijn status wilde
benadrukken door het bezit van een oud adel
lijk huis. In het geval van de Assumburg was dat
de schatrijke bankier mr. Jean Deutz, lid van de
regering der stad Amsterdam. Deze kocht in
1694 zowel het kasteel als de vrije heerlijkheid
Assendelft. Het huis zou in zijn familie blijven
tot het einde van de periode waarin het particu
lier bewoond werd.
Het slot dat Deutz kocht, kan worden
omschreven als een laat-middeleeuws
coulissenkasteel. Met zijn vele torens maakt
het een weerbare indruk, maar die weerbaar
heid is schijn. De muren zijn zo dun dat het
onmogelijk een serieuze belegering had
kunnen doorstaan. Deze schijnbare weerbaar
heid is vermoedelijk de uitdrukking van de
wens der Assendelfts het te doen voorkomen
dat hun familiegeschiedenis tot een ver verle
den kon worden teruggevoerd. Zulks hoewel
men bij hen te doen heeft met een pas in de
Late Middeleeuwen opgekomen geslacht
waarvan de leden carrière maakten als hoge
ambtenaren en niet als feodale landheren.
Deutz liet na de koop veel van het bestaande
muurwerk en ook de torens in stand. Wel
verdwenen diverse trapgevels en werden muur
openingen vergroot en voorzien van 'Engelsche
schuiframen'. Inwendig werd het huis geheel
gemoderniseerd. Daarbij kwam een fraai in
Marotstijl gedecoreerde ontvangstzaal tot
stand en werd de zogeheten Vierschaar' op de
binnenplaats in ere hersteld. Of binnen deze
16de-eeuwse galerij ooit recht gesproken is,
is overigens aan twijfel onderhevig: Van der
Wijck stelt in zijn grote boek over de
Nederlandse buitenplaats dat het bouwdeel
oorspronkelijk de tuin sierde en dat maakt
een dergelijk gebruik niet erg waarschijnlijk.
Rondom de Assumburg werd een rijk park
aangelegd, met sterrenbossen, parterres,
vijvers, moestuinen en boomgaarden. In deze
vorm bleef het goed voortbestaan tot ver in de
19de eeuw, zij het dat de parkaanleg intussen
aan de heersende mode zal zijn aangepast (zo
verneemt men in de 19de eeuw van het bestaan
van een hertenkamp dat er oorspronkelijk wel
niet geweest zal zijn).
In 1867 echter overleed Vrouwe Josina
Johanna Willink, douairière Jhr. Jacob Maarten
Deutz van Assendelft. Daarna werd het meren
deel van de inboedel verkocht (de veiling
duurde veertien dagen!) en kwam het huis
onbewoond te staan. Gedurende de daarna
volgende decennia lieten de erven het park
slopen en verkochten zij het merendeel van de
grond. De decoratie van de feestzaal verhuisde
naar hun huis Marquette aan de andere kant van
het dorp, hetzelfde gebeurde met twee monu
mentale witmarmeren vazen die het binnen-
vvrxr,:
De 'vierschaar' op de binnenplaats van de
Assumburg.
park hadden gesierd. Toen Jhr. mr. Hugo
Gevers van Marquette het huis op 18 septem
ber 1911 overdroeg aan de Staat der
Nederlanden hoorde er niet meer bij dan de
buitenschoeiingen van de gracht, het voorplein,
de voormalige oranjerie en een deel van de
voor- en zijgevel van de voormalige stallen
waar eens plaats was geweest voor zeventien
paarden.
De Staat der Nederlanden heeft daarna restau
ratiewerkzaamheden laten uitvoeren aan wat
eigenlijk niet meer dan een bouwval was. Het
De linker- of westvleugel is de meestmartiale
van de Assumburg.
WS*T*&W.
-•
A
s