i et r\s C*s e< r*/ Syrië februari 2005 Actief landschapsarchitecten Karres en Brands maakten in opdracht van de gemeente Groningen. Onze aandacht gaat vooral uit naar het oudste deel van het Stadspark, in de jaren twintig aangelegd naar een ontwerp van de tuin architect L. A. Springer (1855-1940), ook de ontwerper van het Oosterpark te Amsterdam. Dit fraaie Springerpark is een geschenk van de rijke Groninger fabrikant J. E. Scholten (f1918) aan de bevolking van de stad Groningen. Na de oorlog is het park sterk uitgebreid. Het Stadspark is slecht toegankelijk. Het wordt begrensd door de Paterswoldse weg, de A7, een industrieterrein, en volkstuintjes. Het wordt doorsneden door de ringweg. Meer ingangen en een duidelijker aanleg moeten de toegankelijkheid van het Stadspark vergroten. Het is een goed idee om de verschil lende delen van het park verschillende functies te geven: cultuur en cultuurhistorie, sport en spel en 'natuur'. Het gaat hier om een kader plan en de details komen in een volgende fase. Toch zien we een aantal bezwaren tegen het plan. Volgens het kaderplan zou de Concourslaan, de toegangsweg tot het Springerpark vanaf de Paterswoldse weg, recht doorgetrokken moeten worden. Dit betekent een aantasting van het Springerpark. Ook zou het Scholtenmonument, aan het begin van het Springerpark, moeten wijken voor de door te trekken Concourslaan. Bezwaarlijk is ook de aantasting van het park door het toegankelijk te maken voor auto's en door de bouw van een groot cultuurcentrum langs de Concourslaan. De Stichting Behoud Stadspark heeft bijna 5000 handtekeningen verzameld. Tineke Vooijs ZUID-HOLLAND In memoriam mr. Dirk W. Beels 8 november 2004 over leed Dirk Beels voorzit ter van de provinciale commissie Zuid-Holland van 1993-1999. Dirk was watje noemt een rasvoorzitter. J oviaal, vriendelijk en to the point. Hij wist de vergadering geleidelijk tot besluitvorming te bewegen, zij het dat hij de agenda nimmer afwerkte, en de aanwezigen op sluitingstijd ijlings en in wanorde het pand verlieten. Dat nam niet weg dat het een genoe gen was met hem te vergaderen en te werken. Hij had er zelf ook duidelijk plezier in. Zijn Bourgondische inslag, die hij uit zijn geboorte stad Maastricht moet hebben meegekregen, deed weldadig aan en maakte de commissiever gaderingen tot een aangename zaak. Dirk was in zijn werkzaam leven achtereenvolgens advo caat en later secretaris van de Kamer van Koophandel in Dordrecht. In die periode hielp hij Heemschut, dat was mijn eerste ontmoeting met hem. Zijn culturele belangstelling was breed. Zo bekleedde hij het voorzitterschap van de historische vereniging Oud-Dordrecht en - francofiel als hij was - van de Alliance Francaise, waarvan hij na de oorlog als voorzit ter de Dordtse afdeling oprichtte. Tevens was hij lid van het hoofdbestuur. We zullen Dirk missen, maar dragen hem mee in ons hart. Hans Bollebakkeroud-voorzitter Heemschut Zuid-Holland Halfverdiepte fietsenstalling ontneemt het zicht op de trappen van het station. Foto Visual Text. Ik zou op de titel van het essay '(Syrië): verval door stagnatie' in oktober 2004 willen antwoorden met 'behoud door gebruik'. Terecht merkt auteur Eric le Gras op dat de waarheid in het midden ligt en dat in Nederland de regelgeving benauwend wordt terwijl die in de praktijkin sommige 'exotische oorden'geheel lijkt te ontbreken. De vraag of'Heemschut in de ontwikkelingshulp moet' kunnen we denk ik negatief beantwoorden waar dat de 'exotische oorden' betreft. Daar zijn andere instanties voor zoals ICOMOS en UNESCO World Heritage. Maar het lijkt me mogelijk dat de expertise van Heemschut inciden teel (door hen) wordt ingehuurd als dat voor projecten nuttig zou zijn mits de activiteiten in Nederland daar niet onder lijden. Het is voor de hand liggend om daarbij te beperken tot het zoge naamde 'mutual heritage' in de (voormalige) koninkrijksdelen. Maar in het VOC-jaar werd daar door de RDMZ ook Nederlands erfgoed in bijvoorbeeld Ghana (fort Elmina) en Goa gere kend. Persoonlijk prefereer ik erfgoed met gebruiksspo ren boven een (super) gerestaureerde toestand, maar onderhoud is natuurlijk wel noodzakelijk om onomkeerbaar verval tegen te gaan. Daarvoor is geld nodig en dat kan verdiend worden door voort zetting van de oorspronkelijke economische functie (al of niet met suppletie door subsidievers trekkers en toeristische inkomsten) of door herbe- stemmen met een nieuwe economische functie die beter past in het actuele economische klimaat. Het niet-gebruiken leidt m.i. onherroepelijk tot verval en desinteresse. Daarbij moet bedacht worden dat een mondiale vergroting (en herverdeling) van de welvaart welliswaar geleid heeft tot een trend van meer toerisme enerzijds. Maar anderzijds kan vanzelf sprekend niet al het erfgoed cumulatief bewaard blijven en bevat de kreet 'behoud door selectie' zeker een kern van waarheid. Vaak ook gaat het erom tijd te winnen zodat natuurlijke selectie van en publieke waardering voor het erfgoed beide een kans krijgen. Waar de situatie in Nederland (West-Europa en in 'exotische oorden' van elkaar verschillen is denk ik dat de overregulering hier geleid heeft tot een vergroting van het contrast tussen wel- en niet- behoudswaardig beoordelen, uiteraard met bijbe horende officiële kwalificaties als bijvoorbeeld Rijks- of Gemeentelijk Monument. In bijvoor beeld Syrië bestaan daar natuurlijk ook equivalen ten van, alleen bevatten die waarschijnlijk alleen de echte toppers waarvan ze er daar trouwens ook veel minder hebben Verder wordt er daar niet gesloopt om het slopen maar alleen als daar een andere functie door wordt mogelijk gemaakt. Door de financiële belangen en een (misplaatste wil tot opruimen komt hier potentieel erfgoed al snel voor een sloopvergunning in aanmerking, kennelijk met het idee de natuurlijke selectie een handje te helpen voordat de magische '50-jaar- grens' bereikt wordt... Concluderend stel ik dat we het best als toerist onze waardering voor 'exotisch erfgoed' kunnen laten blijken maar dat ingrijpen in de lokale oprechte waardering voor van dat erfgoed niet gewenst is omdat het de autonomie daar aantast. Laat de economische belangen dus maar hun werk doen, dat is misschien voor daar de beste beweeg reden tot behoud. Zolang we geld over de grens te besteden hebben is het door onze hogere koop kracht daar efficiënter te besteden dan hier. Voor ons eigen erfgoed is juist het niet laten prevaleren van economische belangen van belang en ware het wenselijk als de algemene trend om economisch uitgediende zaken te vernietigen wordt omgebogen naar 'principiële poging tot hergebruik uit waarde ring voor het werk van vorige generaties'. Mare StegemanAmsterdam

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2005 | | pagina 11