Het oude Lloyd Hotel december 2004 Heemschut 21 Voormalig hoofdkantoor van de Koninklijke Hollandsche Lloyd (1917). kunst trekt kunst: langs de IJ-oevers is een cultuurgordel aan het ontstaan. Het Oostelijk Havengebied is nu een geheel nieuwe stadswijk met verspreid door het gebied, als bakens van de tijd, de gerenoveerde havengebouwen. Ze kregen een nieuwe functie, voor horeca, bewoning, bedrijfsruimten en ateliers, als school of compleet buurtwinkel centrum. Het OHG beleeft zijn tweede bloei periode. Het wordt jaarlijks door tienduizenden toeristen bezocht. Ook Amsterdammers zelf nemen steeds vaker een kijkje in deze bijzon dere wijk in het water. En dan nog loopt het gebied een maal per vijf jaar vol met miljoenen bezoekers aan Sail, een zinderende totaalshow van alles wat vaart. Het Oostelijk Havengebied blijkt van grote economische waarde voor recreatie en toerisme. En dat heeft alles te maken met hergebruik en herbestemming. Ontsmettingsgebouw (1923) naast het Lloyd Hotel. maakte voor container- en buiktransport, waar voor aan de westkant van Amsterdam een havengebied ingericht werd. De passagiersvaart maakte geleidelijk plaats voor de veel snellere luchtvaart. Tussenlaag Tussen neergang en de huidige herinrichting bood het gebied huisvesting aan kunstenaars en stadsnomaden in de gekraakte gebouwen. Het was, zoals Geert Mak het in een prachtig essay noemt, een woest Wonderland. Een korte tussenlaag in de geschiedenis van het gebied, die niettemin van groot belang is gebleken voor de herbestemming. De bewoning van de oude havengebouwen vertraagde de sloopplannen. Juist in die tijd kenterden de opvattingen over het belang van het industrieel erfgoed. Door hun gerekte bestaan konden de havengebou wen ervan meeprofiteren. Nu herken je de invloed van de eerste bewoners nog aan de culturele bestemming van veel gebouwen en de vele artistieke bedrijven in het gebied. Want lava-eiland in aanbouw, 1995. Het magnifieke Lloyd Hotel (1921) aan de Oostelijke Handelskade is door Evert Breman ontworpen in een mengstijl met art deco en Hollandse renaissance elementen. In het decoratieve metselwerk zie je de invloed van de Amsterdamse School. Het Lloyd Hotel was het middelpunt van een complex woningen en bedrijfsgebou wen van de Koninklijke Hollandsche Lloyd, in de haven kortweg 'de Zuid' genoemd naar zijn oorspronkelijke naam: Zuid-Amerika Lijn. Het hotel was gebouwd als onderkomen voor landverhuizers die vanuit Oost-Europa met hun hele hebben en houden, soms zelfs met vee, op weg gingen naar Brazilië en Argentinië. Het was een ongekend grootschalige onderneming. Het Lloyd kon negenhon derd reizigers herbergen, had op de begane grond een hoge eetzaal voor 350 personen, aparte slaapzalen voor mannen en vrouwen, en in de zijvleugel waren gezinsverblijven. Verder een winkel, een hospitaaltje, een conversatiezaal en een apart eetzaaltje van 52 plaatsen met een keuken die kosjer voedsel bereidde voor Joodse reizigers. In 1923 kwam het aangebouwde Ontsmet tingsgebouw gereed, waar zojuist aangekomen reizigers ontluisd werden en op ziekten gecontroleerd. Na keuring mochten ze via een ondergrondse gang doorsteken naar het hotel. Dit was hun laatste verblijf in Europa. Wie niet door de keuring kwam, werd zonder pardon terug gestuurd. Tijdens de oorlog werd het hotel door de Duitsers als gevangenis gebruikt, na de oorlog werden er collaborateurs en NSB'ers ondergebracht, en later, van 1964 tot 1989, was het de bekendste Amster damse jeugdgevangenis. Waarna het tot de verbouwing kunstenaars huisvestte. De meeste Lloyd-gebouwen aan de zuidkant van de Handelskade, alle ontworpen door Breman, zijn bewaard gebleven en vormen nu een uniek ensemble bedrijfsgebouwen van een grote vooroorlogse rederij. Naast hotel en ontsmettingsgebouw - nu restau rant annex galerie - zijn dat bedrijfs woningen en personeelsonderkomens, het Lloyd-hoofdkantoor, en het voormalige personeelskoffiehuis - nu restaurant en theater KHL. Direct aan de kade werd de grote opslagloods Brazilië verbouwd tot een buurtwinkelcentrum

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 23