Bunnik gaat Belvedere Linda Welther Chapeau Bunnik schrijft geschiedenis. Sinds kort ligt er een vuistdik rapport in het gemeentehuis waarin alle archeologische en cultuur historische elementen van Bunnik, althans het buitengebied ervan, in kaart zijn gebracht. Romeinse versterkingen, verkaveling door Frankische en Friese inwoners, tot aan de inundatievelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. 22 Heemschut Cultuurhistorische kenmerken in het Bunnikse landschap inzichtelijk maken voor bestuurders, ontwerpers en projectontwikkelaars. Dat willen de makers van de projectnota Bunnik Buiten Gewoon Mooi, het Bossche Adviesbureau Cuijpers en archeologisch adviesbureau Raap. Bedoeling is dat de nota landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen stimuleert de historie mee te laten wegen in hun ontwerpen en niet uit te gaan van een blanco gebied dat klakkeloos ontgonnen kan worden. De Gemeente Bunnik gebruikt de nota mede als basis voor de ontwikkeling van haar nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied. Hiermee past Bunnik - gelegen ten oosten van Utrecht en bestaand uit de kernen Bunnik, Odijk en Werkhoven - als een van de eerste gemeen ten het Belvederebeleid toe in haar lokale beleid. Interessant terrein De Bunnikse wethouder Janneke Schermers, onder meer projectbestuurder ontwikkeling bestemmingsplan Buitengebied, is er niet verwonderd over dat adviesbureau Cuijpers juist haar gemeente benaderde voor het project. 'Bunnik ligt op interessant terrein. Niet alleen de Nieuwe Hollandse Waterlinie maar ook de veel oudere noordgrens van het Romeinse rijk bevindt zich op ons grondgebied. Deze histori sche verdedigingslijnen, die merkwaardig genoeg allebei nooit zijn gebruikt, kruisen elkaar bij Fort Vechten.' Aan het begin van onze jaartelling was de Kromme Rijn, die dwars door Bunniks grond gebied loopt, een grensrivier van het Romeinse Rijk. Bij Fectio (Vechten), aan de westoever van de rivier, bouwden de Romeinen een fort met een haven. Dit fort was een van de vele versterkte grensposten die vanaf de Donau in een onafgebroken rij tot aan de Noordzee doorliepen. Er ontstond een handelsplaats bij. Toen de Romeinen zich in de vierde eeuw uit het gebied terugtrokken, werd het achtereen volgens bezet door de Friezen en de Franken. In 732 schonk de Frankische hofmeier Pippijn de restanten van Fectio aan de bisschop van Utrecht. Onder kerkelijke leiding werd het gebied tussen de achtste en de veertiende eeuw geheel ontgonnen, waarbij onder meer rond 1122 een dam in de Rijn bij Wijk bij Duurstede werd gebouwd. Sindsdien is de Lek in plaats van de Kromme Rijn de doorgaande vaarroute en is er op de Kromme Rijn, eeuwenlang een woest kolkende rivier en een belangrijke verkeersader, veel minder scheepvaart. In de achtste en negende eeuw ontwikkelden zich de drie kerkdorpen Bunninchem (Bunnik), Iodichem (Odijk) en Wercundia (Werkhoven). Uit de kerkelijke indeling kwamen aan het eind van de Middeleeuwen enkele gerechten (bestuurlijke organisaties) voort, die in de Franse tijd werden vervangen door gemeenten. In de negentiende tot begin twintigste eeuw viel Bunnik midden in het gebied tussen de Zuiderzee en de Biesbosch, dat bij vijandige invallen onder water gezet kon worden. Romeinse weg Bureau Cuijpers, dat zich al jarenlang bezig houdt met cultuurhistorie en ruimtelijke ordening, heeft de historisch-geografische, (steden)bouwkundige en archeologische elementen uit bovengenoemde tijdperken verzameld. Deelgebieden met globaal dezelfde landschapsgeschiedenis werden samengevoegd tot een 'landschapsbiografisch ensemble'. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is zo'n ensem ble, met als historisch-geografische kenmerken onder meer de inundatievelden: laaggelegen terreinen met een landschappelijk open karak ter. Bouwkundige elementen zijn Fort Vechten en Fort Rijnauwen, alsmede enkele groeps- schuilplaatsen en kazematten. En wat betreft de archeologie: voor de meandergordel Kromme Rijn waar de Waterlinie invalt, koestert archeo logisch adviesbureau RAAP 'hoge archeologi sche verwachtingen' voor vindplaatsen uit de Ijzertijd tot en met de Late Middeleeuwen. Archeologen vermoeden dat hier de resten van een Romeinse weg liggen. Vervolgens voegt de nota ensembles samen tot deelgebieden. Voor deze deelgebieden worden adviezen gegeven op het gebied van behoud en beheer, inrichting en kwaliteitsbewaking. Voor de Waterlinie variëren die adviezen van: 'de Kromme Rijn gebruiken als aaneengesloten verbindend lijnelement' tot: 'alle bouwplannen in dit gebied toetsen volgens de zwaarste welstandscategorie'. Gescheiden werelden Deze benadering is betrekkelijk nieuw, meldt projectleider Jos Cuijpers. 'Tot nu toe waren cultuurhistorie en ruimtelijke ordening twee heel gescheiden werelden. Ze hadden elk hun eigen werkwijze, hun eigen taal, verschillende budgetten en verschillende wethouders. Ik wilde die twee met elkaar verbinden, ze dezelfde taal laten spreken. Het project Bunnik Buiten Gewoon Mooi is weliswaar nog geen vertaalma chine geworden, maar je zou kunnen zeggen dat er nu een beperkt woordenboek ligt.' Wethouder Schermers is blij met het project. 'Het is een solide basis voor de manier waarop we met het buitengebied omgaan. We gebrui ken de nota daarom mede als input voor ons nieuwe bestemmingsplan buitengebied.' Bunnik heeft vooralsnog geen grootschalige infrastructurele plannen voor het terrein en wil het agrarische karakter ervan behouden. 'In het bestemmingsplan moeten wij onder meer beslissingen nemen over de bestemming van leegkomende boerderijen doordat boeren met hun bedrijf stoppen: hoeveel gezinnen mogen daarin gaan wonen en wat voor soort bedrijven kunnen zich er vestigen? Hoeveel standplaat sen mag een camping hebben? Hoever moet een camping gelegen zijn van de nabijgelegen varkenshouderij, vanwege de stankcirkel?' Toch zou de toekomst er ook anders kunnen uitzien. De Provincie Utrecht heeft Bunnik namelijk aangewezen als één van de potentiële locaties voor toekomstige grootschalige woningbouw. Schermers: 'Het zou gaan om zeker vijfduizend woningen, en zulke aantallen kun je niet vastplakken aan de bestaande dorpen, daarvoor moet een nieuwe kern ontwikkeld worden. Maar of de plannen door gaan, is voorlopig nog onzeker.' Cuijpers hoopt dat, mocht het ooit zover komen, zijn projectnota goede diensten kan bewijzen. 'Met dergelijke projecten is het van belang om van het begin af aan voorwaarden- stellend beleid te ontwikkelen, zodat waarde volle zaken behouden blijven. Want als je nieuwbouw aan het vrije spel der maatschappe lijke krachten overlaat, raken goede bedoelin gen al gauw ondergesneeuwd bij economische motieven.' Drs. L. T. Welther is freelance journalist. augustus 2004

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 24