Ook follies zijn cultuurmonumenten
Eric Denig
Donderberggroep bestaat 12,5 jaar
The folly must lie in the eye of the beholder'. Onder dit motto
bestaat de Donderberggroep, waarin liefhebbers van fantastische
bouwwerken zich verenigen, nu 12,5 jaar. In 2003 is begonnen
met een ambitieus project voor follybescherming.
augustus 2004
Heemschut
19
Tuinpaviljoen op Schaep en Burgh. Foto auteur.
De studie naar en het behoud van architectuur
monumenten als follies, tuinsieraden en onder
delen van de zogenaamde vermaaksarchitec-
tuur bevorderen. Met dat doel is de
Donderberggroep in 1991 opgericht. De groep
geeft een nieuwsbrief uit en organiseert excur
sies in Nederland en daarbuiten. Verder zet de
Donderberggroep zich in voor een aantal
objecten. Zo heeft hij gezorgd voor de redding
en opslag van het Boomschorshuisje in
Amsterdam, de reconstructie van de schijnkapel
op Sandwijck en de verplaatsing van het Kluisje
van Betje Wolff en Aagje Deken in Beverwijk.
De Donderberggroep maakt deel uit van het
Platform Mariaplaats, de koepel van organisa
ties die zich bezighouden met onderzoek op
het terrein van de materiële cultuurhistorie.
Gesteund door enkele van deze organisaties is
de Donderberggroep eind 2003 gestart met een
ambitieus project voor follybescherming, waar
over later meer.
Wat is een folly?
Als men aan een project van follybescherming
begint, is het goed zich te realiseren dat er geen
sluitende definitie van het begrip 'folly' bestaat.
Wim Meulenkamp spreekt in zijn boek Follies
uit 1995 van 'een dwaasheid, een bouwkundige
dwaasheid. In het algemeen zijn follies gebou
wen, die door hun stijl, hun vorm of het verhaal
erachter als incongruent worden herkend'. Dit
sluit aan bij de opvattingen van Barbara Jones,
bekend van het klassieke handboek Follies and
Grottoes uit 1953: 'Echte follies brengen een
folly-gevoel teweeg, een uitstraling van tijd
loosheid en van het plezier van de bouwer die
niet gehinderd werd door de sociale druk iets
moois of iets nuttigs te moeten maken' (geci
teerd door Ulbe Mehrtens in Kunstschrift,
1988).
Ook in Engeland en Ierland, de bakermat van
de follies, zijn de marges ruim bemeten. James
Howley omschrijft het zo: Although the term
folly is commonly used to describe a great many
buildings, inconsistency and ambiguity are the only
reliable points ofreferencefor any serious attempt to
define them(uit: The Follies and Garden Buildings
oflreland, 1993). Zelf voel ik mij het meest
comfortabel met de zeer korte introductie:
'The folly must lie in the eye of the beholder'.
Drie aspecten van follybeleving
Belangrijker dan de definitie is de samenhang
met disciplines als landschapsarchitectuur en
bouwkunst of met de achtergronden van de