NIEUWBOUW PROVINCIEHUIS
HAARLEM RESPECTLOOS
Actief
juni 2004
W&BB
NOORD-HOLLAND
De plannen voor nieuwbouw bij het Provincie
huis in Haarlem leren hoe slecht ook een over
heidsinstantie kan omgaan met haar eigen
cultuurhistorisch bezit. Al sinds 1930 is het
bestuur van Noord-Holland bewoner van - zeg
maar gerust - het mooiste provinciehuis van
Nederland. De Amsterdamse bankier en kunst
verzamelaar Henri Hope bouwde het in de
Haarlemmerhout in 1786. Onaangeroerd staat
het er ook vandaag nog. Zelfs de aanbouw van
1928 van de hand van rijksbouwmeester
G.C. Bremer voor de huisvesting van ambte
naren liet het in zijn waarde en dus onaangetast.
Totdat het huidige provinciaal bestuur zonder
blikken of blozen de goegemeente begin 2004
een plan van Mateo voorhield waarin die
aanbouw werd vervangen door een blokken
doos, die van een totaal andere orde is. Niet
alleen qua maat en schaal maar ook naar mate
riaal- en kleurgebruik. Van een Spaanse archi
tect als Mateo mag je verwachten dat hij
bijvoorbeeld Grieks marmer wil aanbrengen.
Maar het getuigt van weinig respect voor deze
historische context als er, zoals nu dreigt te
gebeuren, straks een grote witte plaat van dat
materiaal tegenaan geplakt wordt in het zicht
aan de Dreef. En dat naast de kleinmazige
gestileerde vormgeving en bescheidenheid van
het desondanks monumentale paviljoen uitge
voerd in eerlijk Hollandse baksteen. Zoiets moet
wel reacties oproepen. En dat niet alleen van de
provinciale commissie van Heemschut maar
ook van organisaties als de Historische Vereni
ging Haerlem, Stichting Landschap Architec
tuur en Stedenbouw, Wijkraad Welgelegen, de
Stichting behoud Frederikspark en Stichting
de Hoeksteen. Om maar te zwijgen van de vele
reacties uit de bevolking, die te lezen waren in
de plaatselijke pers. De redactie van het
Haarlems Dagblad had die goed aangevoeld
door het plan de volgende kwalificatie mee te
geven: 'Een brij van oud en nieuw aan de
Provinciehuis Haarlem voor en na? Foto en
compilatie Erik Haverkorn.
Haarlemse Dreef, die de historische zuidelijke
entree van de stad ingrijpend aantast.'
Beschermd stadsgebied
Het betreft hier een beschermd stadsgebied,
waarvoor de gemeente nog steeds geen be
stemmingsplan heeft gemaakt. Voor het naast
gelegen Frederikspark, vanouds ook onderdeel
van de Haarlemmerhout, geldt ook geen
inrichtingsplan. Men heeft in 1991 wel voor
ontwerpen ter visie gelegd maar die zijn onder
de last van veel bezwaren ingetrokken. En waar
geen besluiten liggen, is ook nog steeds geen
inspraak mogelijk. De huidige bezwaarmakers
zijn voorlopig gedoemd tot vruchteloos roepen
in de woestijn met alle risico niet serieus te
worden genomen. Immers, wat zou je voor
zinnigs kunnen beweren over de financiën als
alternatieve voorstellen, die mogelijk goedko
per uitvallen, niet in de beschouwing kunnen
worden betrokken? En wat kunnen wij voor
steekhoudends inbrengen over de huisvesting
van ambtenaren, als het volume afhangt van
het te kiezen model? En wat te denken van de
actuele discussie tussen bestuur en onder
nemingsraad over het grote aantal (ongeveer
zeshonderd) ambtenaren die de dienst al of niet
gedwongen moeten verlaten?
Een lid van Provinciale Staten had, vooruit
denkend als een bestuurder betaamt, naar de
toekomst gekeken en zich afgevraagd of het
uitgedunde ambtelijk apparaat zo veel ruimte
straks wel nodig heeft. Volgens dat Statenlid
zou volstaan kunnen worden met het kantoor
op het nabijgelegen Houtplein, dat nu al in
gebruik is bij de provincie. In dat geval zouden
direct bestuursondersteunende functies een
onderdak krijgen in de vleugel van Bremer.
Nog verder vooruitdenkend moet je rekening
houden met de nog steeds broeiende politieke
optie, de beide provinciale besturen van Noord
en Zuid-Holland samen te voegen. Over die
zogenaamde Randstadprovincie heeft zich ook
de huidige commissaris van de Koningin van
Zuid-Holland, Jan Franssen, al uitgelaten.
En wat is er trouwens verkeerd aan kijken naar
de geschiedenis en toch vooruitdenken? Vóór
1840 was er nog geen sprake van een Noord
en een Zuid-Hollands bestuur. De Staten van
Holland vergaderden nog gezamenlijk in Den
Haag, de huidige Eerste Kamer.
Stel dat dat in 2 040 ook weer - nu door de druk
van de Randstad - het politieke landschap gaat
bepalen, dan zullen we terugkijkend naar de
Dreef in Haarlem, met voldoening vaststellen,
dat liefde voor het cultuurhistorische erfgoed
en het behoud ervan door ons toch op hogere
prijs was gesteld dan sloop en nieuwbouw nu.
Jan Derk Gerritsen
8