Van der Laan verkeerd gesouffleerd
Karei Loeff
Lobby Unesco-status Amsterdam
De benoeming van de Nederlander Rick van der Ploeg tot lid
van het Werelderfgoed-comité maakt het voor Amsterdam alleen
maar moeilijker om op de Unesco 'World Heritage List'
te komen. Althans...
april 2004
Heemschut
23
Rick van der Ploeg hoopt namens Nederland
gedurende vier jaar - tot 2007 - veel te kunnen
betekenen voor het Werelderfgoed. Op
15 oktober 2003 werd hij als eerste Neder
lander gekozen als lid van het Werelderfgoed
comité van de Unesco. Van der Ploegs ambiti
euze instelling is uiteraard zeer te prijzen. De
oud-staatssecretaris ziet zijn in de paarse rege
ringsperiode ingezette beleid zo uiteindelijk
verzilverd. In de Cultuurnota 2001-2004 trok
hij namelijk al extra geld uit voor het Wereld
erfgoed. Door de deelname aan het Unesco-
comité laat Nederland zien dat het zeer betrok
ken is bij de internationale monumentenzorg.
Toch kan de voordracht van Van der Ploeg ook
een keerzijde hebben. De verkiezing van de
oud-staatssecretaris lijkt ertoe te hebben geleid
dat nieuwe Nederlandse Werelderfgoederen
voorlopig niet worden voorgedragen. Althans.
De huidige staatssecretaris Medy van der Laan
maakt zich publiekelijk nog niet hard voor een
realistische planning om de Amsterdamse
binnenstad, de Rotterdamse Van Nelle-fabriek
en de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor te
dragen in Parijs. Zij gaf aan dat er zelfs geen
sprake is van 'lopende aanvragen', al is de komst
van deze nieuwe dossiers in Parijs al meer dan
tien jaar bekend. Verkeerd gesouffleerd, zullen
we maar zeggen
Voorlopige lijst
Meer dan tien jaar geleden, in 1992, onder
tekende Nederland het Unesco-verdrag over
het Wereld-erfgoed. In 1994 droeg het de
zogeheten Tentative List' (Voorlopige lijst) van
archeologische monumenten voor, een jaar
later gevolgd door een lijst van niet-archeo-
logische monumenten. De lijst bevat een
- overigens bescheiden - aantal objecten
en ensembles, verdeeld in twee thema's:
Nederland-waterland en het Nieuwe Bouwen.
Op basis van de Tentative-list heeft OC&W, in
casu de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
(RDMZ), de afgelopen tien jaar hard gewerkt
aan de voordracht van objecten en gebieden.
Deze inspanning heeft geleid tot plaatsing op
de World Heritage List' van alle voorgedragen
sites, te weten het voormalige eiland Schokland
in de Noordoostpolder (archeologisch erfgoed,
1995), de Stelling van Amsterdam (1996),
het molencomplex te Kinderdijk (1997), het
Ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer (1998),
droogmakerij De Beemster (1999) en het
Rietveld Schröderhuis in Utrecht (2000).
Voordrachtenreeks stokt
Helaas heeft Nederland aan de continue reeks
voordrachten de laatste jaren geen nieuwe
ensembles en objecten kunnen toevoegen. De
voordracht van de Amsterdamse binnenstad,
waarvan de dossiervoorbereidingen in 2001
zijn gestart, is tot op heden niet geëffectueerd.
Hetzelfde geldt voor de Van Nelle-fabriek en
de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hoe lang
staan deze erfgoederen nog in de wacht? En
komt van uitstel geen afstel?
De 'uitzonderlijke universele betekenis'
(outstanding universal value) van de voor
drachten lijkt geen probleem te zijn. De
RDMZ werkt met behulp van de betrokken
partijen (gemeenten, provincies en beheerders/
eigenaars) aan een zorgvuldige inhoudelijke
samenstelling van de voordrachten. Gezien de
aanwijzingen in het verleden is er geen twijfel
aan de deskundigheid bij de samenstelling van
het nominatiedossier.
Weliswaar is de laatste jaren het Unesco-beleid
gewijzigd en aangescherpt, maar ook dat mag
geen reden zijn om de voordracht van de laatste
Nederlandse kandidaten te vertragen. Met zes
aangewezen en drie potentiële Wereld
erfgoederen is Nederland uiterst bescheiden
vergeleken met andere Europese landen als
Italië, Spanje en Duitsland. Bovendien is er
altijd het risico dat een voordracht wordt
aangehouden of afgewezen, dat zullen ook de
aanvragers vanuit Amsterdam, Rotterdam en de
'Waterlinieprovincies' zich realiseren.
Belemmeringen
De grote zorg over de voortgang ligt vooral op
twee gebieden: enerzijds is er een capaciteits
probleem. De uitbreiding van de Wereld-
erfgoed-werkzaamheden brengt de dossier
samenstelling van nieuwe voordrachten in
gevaar. Monitoring van bestaande Wereld
erfgoederen vergt extra capaciteit van de
RDMZ, terwijl vanaf nu ook - en dat is nieuw -
een kabinetsbesluit nodig is om een voordracht
naar Parijs te sturen. Dat laatste is een nieuwe
stap, te nemen door OC&W in Den Haag,
waarvoor ruimte moet komen in de planning.
Anderzijds is er nog een saillant detail aan
Van der Ploegs benoeming. Tijdens de lobby
daarvoor heeft Nederland aangegeven geen
nieuwe voordrachten te doen tijdens Van der
Ploegs zittingschap. De vraag die de huidige
staatssecretaris moet beantwoorden, is of
Nederland tussen nu en 2007 de aanvragen
voor de plaatsing van de Amsterdamse binnen
stad en de twee andere sites zal indienen. Van
der Laan heeft zich hierover, als verantwoorde
lijke voor de indiening van de Nederlandse
voordrachten, nog niet duidelijk uitgesproken.
De deur lijkt wellicht dicht tot 2007 maar is dat
niet. Parijse kringen laten de deur op een kier
staan. De opvatting daar is dat Nederland
lopende het zittingschap geen nieuwe aan
vragen zal doen voor een plaats op de Lijst.
Aangezien de komst van dossiers over
Amsterdam, Van Nelle en de Waterlinie door
een Tentative List was aangekondigd, lijkt er
dus gewoon te kunnen doorgewerkt. In die zin
is er dus ook sprake van 'lopende' aanvragen.
De gemeente Amsterdam overlegt inmiddels
met vertegenwoordigers van het ministerie van
OC&W hoe de stilstaande Unesco-kar weer
vlot te trekken. Zij wil komen tot een helder
tijdspad, zodat de aangekondigde voordrachten
zo snel mogelijk naar Parijs kunnen. Daar is
Nederland in elk geval net zo veel bij gebaat als
bij het zittingschap van Van der Ploeg in het
Comité voor het Werelderfgoed.
Drs. K. Loeff is voor het bureau Monumenten
Archeologie Amsterdam projectleider Unesco.
Hij is ook lid van Heemschut Noord-Holland.