KNOB en afstudeerprojecten
Jargon
Op 22 november 2003 was Heemschut voor de derde keer te
gast bij de KNOB-studiedagen voor afstudeerprojecten. Tijdens
deze studiemiddag in Leiden presenteerden studenten van
verschillende instellingen de resultaten van hun onderzoek.
Keldermansgotiek
april 2004
Heemschut
17
Over haar speurtocht naar behouden en
verdwenen vakwerkresten in de binnenstad
van Maastricht, vertelde Birgit Dukers. Zij
publiceert het resultaat van dit onderzoek in
een van de komende nummers van het KNOB-
Bulletin. Dirk de Hoog studeerde onlangs af
aan de TU Delft op een herbestemmingsplan
voor het Scheepvaarthuis aan het IJ in
Amsterdam, nu nog in gebruik bij het
Gemeente Vervoersbedrijf. Een enorme toren
met hotelkamers zou hergebruik rendabel
moeten maken. Deze hoge toren, ver uitstekend
boven de stad Amsterdam op zo'n markante
plek, maakte heftige reacties uit de zaal los.
Toch was het een mooi gepresenteerd en
uitdagend plan. Tot slot probeerde Juliet
Oldenburger duidelijk te maken wat de
monnik-architect dominee Van der Laan
bewoog en welke architectuurtheorieën hij in
zijn ontwerpen toepaste. Zij bestudeerde de
bronnen waarop Van der Laan voortbouwde en
zijn geheel eigen architectuurtheorie baseerde.
Deze theorie gaat uit van een matenstelsel in
acht maten, gelijk de muziek, waarop je heel
concreet kunt bouwen.
Dreiging
Van der Laans toegepaste architectuur
theorieën zijn op dit moment actueel, aange
zien twee kerken van zijn discipel Jan de Jong
bedreigd zijn: de Willibrordkerk (1968) te
Almelo en de St. Benedictuskerk (1958) te
Rijswijk. De eigenaren doen deze kerken in de
verkoop voor nieuwbouw. Acties voor behoud
zijn gaande in Almelo door Stadsherstel
Almelo, K. Witsenburg (0546-871487), en in
Rijswijk onder leiding van Alexander de Ridder
(010-4650484 of mail@rsw-architecten.nl).
Voor beide kerken geldt dat ze monumentaal
zijn en zeker monumentwaardig, maar nog te
jong voor wettelijke bescherming. Naarmate de
Wederopbouwarchitectuur meer onderwerp
van studie wordt, zal dit probleem zich steeds
vaker voordoen. De wettelijke grens van 1950 is
nu eenmaal een feit.
Heemschut wil in de toekomst jonge onder
zoekers de gelegenheid geven in het tijdschrift
te publiceren over hun onderzoeksresultaten.
Inmiddels zijn contacten met opleiders, bege
leiders en studenten gelegd en de redactie
hoopt in de loop van dit jaar hiermee te
beginnen.
Jongeren kunnen zich ook rechtstreeks bij
de redactie melden met voor het tijdschrift
Heemschut geschikte onderzoeksresultaten.
Informatie bij redactie@heemschut.nl
Anne-Marie ten Cate
In het artikel over de Grote of Sint-
Laurenskerk van Alkmaar noemt Llip
Bosscher de stijl van de kerk pure
'Keldermansgotiek'. Achter de naam
Keldermans gaat een grote familie van
bouwmeesters schuil. Oorspronkelijk
heetten zij Van Mansdale en komen ze uit
Brussel. De meesten woonden in Mechelen.
Behalve bouwmeesters waren ze glasschil
ders, beeld- en steenhouwers. Er is bijna
geen gotisch bouwwerk in de Nederlanden
waarin deskundigen niet ergens de hand van
een Keldermans denken te herkennen. Aan
de hand van archiefonderzoek zijn deze
toeschrijvingen inmiddels wat genuanceerd.
Kerkbouw sleepte zich immers soms vele
generaties voort. Bekende bouwmeesters
werd gaande de bouw vaak om bouwkundig
advies gevraagd. Bij de bouw van de kerk te
Alkmaar was Anthonis Keldermans slechts
vier jaar betrokken, de bouw was al een eind
gevorderd en deskundigen vermoeden dat
hij vooral is aangetrokken om zijn goede
contacten met steengroeven in het zuiden.
Van de oudste bekende Keldermans, Jan I
(1345 -1424) is alleen werk in Mechelen
bekend, onder andere de consoles in de
grote zaal van het Schepenhuis. Jan II werd
stadsbouwmeester van Mechelen en werkte
waarschijnlijk ook in Leiden. Later werd
hij stadsbouwmeester van Leuven. Daarna
volgen Andries I en zijn zonen Rombout,
Jan III, Matthijs en Antoon I. Behalve in
Vlaanderen werken zij ook in Gouda en
Middelburg. Vermoedelijk ging het als
volgt: zonen werkten met vaders en genoten
zo hun opleiding en namen successievelijk
steeds meer werk over. Rombout II (1460-
1531) is de bekendste vertegenwoordiger
van de dynastie. Hij werd opperbouw
meester van Karei V. Voorbeelden van zijn
werk in Nederland zijn het stadhuis van
Culemborg (toeschrijving), de Catharina-
kerk in Utrecht en de noorderkruisbeuk van
de Oude kerk van Delft.
De stijl van de laatste Keldermansen wordt
Brabantse laatgotische stijl, Renaissance
gotiek of Keldermansgotiek genoemd; ook
wel de Keldermansschool. Deze ontwik
kelt zich aan het eind van de vijftiende,
begin zestiende eeuw. Kenmerken zijn een
sterk verticalisme dat zich uitleeft in de
torenbouw (hoogtepunt is de toren van de
O.L. Vrouwenkerk van Breda) en anderzijds
een horizontalisme met sprekende borstwe
ringen en enigszins gedrukte gewelfvormen.
Naast de kenmerkende spitsbogen wordt de
rondboog weer toegepast, evenals andere
decoratieve boogvormen. Kenmerkend zijn
ook de felle licht- en donkercontrasten,
diepe vensternissen en een overdaad aan
kantwerkachtige versieringen. Natura
listische plantenornamenten worden naast
een meer schematisch en abstract lijnenspel
toegepast. Deze overweldigende gotiek
wordt als het ware bijna barok.
In nagenoeg twee eeuwen zijn zeven genera
ties Keldermans op bouwlocaties in de
Nederlanden actief geweest. Karei V verhief
de nakomelingen van Rombout II in de
adelstand. Die noemden zich liever Van
Mansdale. De laatste Keldermans, Marcelis,
hield zich voornamelijk bezig met vesting
bouw. Hij werkte in Utrecht aan kasteel
Vredenburg en aan de Buurkerk, waar hij in
1557 ook werd begraven.
AMtC
Literatuur:
Keldermans, een architectonisch netwerk in de
Nederlanden; H. JanseR. Meischke, J.H. van
Mosselveld en F. van Tyghem (red.), uitgegeven in
samenwerking met het Gemeentemuseum het
Markiezenhof in Bergen op Zoom. 's-Gravenhage,
Staatsuitgeverij, 1987.
Reacties en suggesties graag zenden aan
redactie@heemschut.nl of per post ter attentie van
de redactieNZ Kolk 28,1012 PV Amsterdam.