Rijkdom en restauratie van kerken in stad en provincie Groninger godshuizen te boek Ph. M. Bosscher De middeleeuwse kerken van de provincie Groningen vormen waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van haar culturele erfgoed en zijn zeker van nationale betekenis. De recente verschijning van twee goedverzorgde boeken met een degelijk onderbouwde tekst over deze kerken is daarom een reden tot vreugde. Het grote orgel van de Martinikerk: gezien vanuit het nog romanogotische deel van de middenbeuk van het halleschip. Zichtbaar zijn enkele bij de laatste restauratie blootgelegde gewelfschilderingen. Onder het toenemende aantal 'verslaafden' aan de middeleeuwse Groninger kerken zal stellig veel verschil van mening bestaan over welke kerk de parel is in het snoer (uw recensent heeft zijn hart verpand aan de kerk van Zeerijp, de laatste in een nobele reeks romanogotische gebouwen). Weinigen zullen echter ontkennen dat de Groninger Martinikerk, het zichtbaar middelpunt van 'stad en lande', onder die kerken een bijzondere plaats inneemt. Het is daarom een goede zaak dat wij sinds kort beschikken over wat lang hét boek over de Groninger hoofdkerk, ooit zelfs een kathedraal, zal blijven. De historicus Egbert van der Werff verstrekt uitputtende informatie over vrijwel ieder denkbaar aspect van verleden en heden van het gebouw. De auteur behandelt het gebouw terecht als eenheid, hoewel tegen het einde van de achttiende eeuw de toren in bezit kwam van het stadsbestuur. Er is veel aandacht voor de muur- en wand schilderingen, waaronder de zeer bijzondere serie 'secco's' (schilderingen op een droge ondergrond, dus geen fresco's) uit de jaren rond 1540. Even uitvoerige aandacht krijgen de beide orgels. Het grote orgel tegen de west- wand, een instrument waarvan de geschiedenis teruggaat tot de vijftiende eeuw en waaraan later grootmeesters als vader en zoon Schnitger en Albert Antoni Hinsz hebben gewerkt, en het charmante koororgel doorjean Baptiste Picard, een typisch Zuid-Nederlands werkstuk uit 1742. Zeer boeiend is het relaas over de grote restauratie van na de Tweede Wereld oorlog. Toen kreeg onder meer de wandop- bouw van beide transepten zijn oorspronkelijke structuur terug en maakte het 'Saenredam- interieur' plaats voor een kleurrijk geheel omdat de middeleeuwse decoratie van pijlers en gewelven weer zichtbaar werd gemaakt. Wat treft is dat de kerk nog na de oorlog werd verrijkt met eigentijdse kunstwerken, zoals een houtsculptuur door Koos van Bruggen, wand kleden van Annie Vriezen en gebrandschil derde ramen door Jan van der Zee. Een bijzonder woord van lof verdient het boek

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2003 | | pagina 32