december 2003
Heemschut
27
nog steeds de verzameling van een geleerd en
gefortuneerd bibliofiel uit de zeventiende eeuw
die zich heeft laten leiden door eigen voorkeur.
Tijdens een recent bezoek heeft de secretaris
van de Stichting tot Behoud van de Bibliotheca
Thysiana, prof. dr. P.F.J. Obbema, emeritus
hoogleraar middeleeuwse handschriftenkunde,
mij enkele topstukken laten zien. Men vindt er
een editie uit 1540 van het befaamde anatomie-
boek van Vesalius en uit dezelfde tijd de schit
terend geïllustreerde werken van Appianus en
Bassantin over astronomie. Thysius' interesse
voor bouwkunde wordt onder andere weerspie
geld door de aanwezigheid van een in 1619 te
Amsterdam uitgegeven, rijk met prenten
verlucht boek van Vignola over de klassieke
zuilorden. Een topstuk uit wat later tijd is de
complete A/ar van Blaeu. De in perkament
gebonden foliodelen zijn opgeborgen in een
speciaal daarvoor vervaardigd kabinet, gedeco
reerd met notenhoutfineer, dat in 1686 werd
geleverd samen met de boeken. Deze zijn typi
sche voorbeelden van wat Obbema noemt
'regentenboeken', werken die laatzeventiende-
of achttiende-eeuwse regenten zich bij voor
keur aanschaften en die via de toenmalige
beheerders in de Thysiana (ik zal de bibliotheek
nu verder zo noemen) terechtkwamen.
Terug naar de eerste verdieping. Wij staan daar
op een simpele vloer van geschuurde houten
delen in wat beoefenaars van de bibliotheekwe
tenschap omschrijven als een zaal- of wandbi-
bliotheek. Dit is een voorbeeld van wat in de
stichtingstijd werd beschouwd als moderne
bibliotheekinrichting (de Leidse universiteits
bibliotheek is in 1653 conform hetzelfde
systeem opnieuw ingericht). De wanden zijn
goeddeels ingenomen door boekenkasten. De
bezoeker kan de ruggen der boeken zien, maar
deze niet aanraken. Een balie of hekwerk waar
achter in principe alleen de custos of bediende
mocht komen scheidt hem namelijk van de
boekenkasten. De custos reikte de bezoeker het
gevraagde boek aan. Die kon dit raadplegen aan
een leestafel of aan een zeer curieuze boeken
molen met vier boekenplanken die wentelen
om een horizontale as. Dit meubel dateert uit
1657 en is nog steeds ter plaatse aanwezig.
Hetzelfde geldt voor de ongeveer tezelfdertijd
door Van der Helm ontworpen en onder zijn
leiding gemaakte leestafel. De boekenmolen is
een uiterst zeldzaam stuk: er schijnen er in de
hele wereld nog maar zes van dit model te
bestaan.
Het loon van de armoede
Al met al hebben we hier te maken met een
zeldzaam en voor Nederland uniek boekenzaal-
interieur. Als iemand zou vragen waarom het
zo gaaf bewaard is gebleven moet het simpele
Ontworpen naar een zuiver Palladiaans
schema: de voorgevel van Arent van
's-Gravesandes Thysiana.
Van dit model schijnen er nog maar zes te
bestaan: de boekenmolen dateert uit 1657.
De vier leesplanken wentelen om een
horizontale as.
maar ware antwoord zijn: uit geldgebrek. In de
achttiende eeuw ontstonden problemen over
het beheer die leidden tot kostbare processen
tussen de Leidse universiteit en nazaten van
Thysius. Die hadden tot gevolg dat het door
deze nagelaten stichtingskapitaal als sneeuw
voor de zon wegsmolt. Uiteindelijk bleef
nauwelijks geld over voor aanvulling van de
collectie en onderhoud van het gebouw.
Wijziging van de inrichting lag financieel
geheel buiten bereik. Zo beleefde de Thysiana
twee eeuwen lang een slaap als van Doornroosje,
onder beheer van twee door de universiteit
benoemde hoogleraren als curatoren en onder
dagelijks toezicht van een custos die een - zeer
bescheiden - dienstwoning had in het gebouw
waar verder enkele studenten woonden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Doornroosje
wakker gekust. De twee restauratiecampagnes
zijn al vermeld. Daarbij verdwenen diverse
toevoegingen van na de bouwtijd die het interi
eur bedierven (dit gold in het bijzonder voor