Amersfoort: van boerengehucht tot streekcentrum Jaap Kamerling KNOB-studiedag over de middeleeuwse stad De KNOB organiseerde begin september een studiedag over de middeleeuwse stad vanuit archeologisch perspectief. Amersfoort, waar de dag werd gehouden, stond centraal. Ook was er aandacht voor het middeleeuwse watermanagement van steden als Rotterdam en Vlaardingen. De naam 'Amersfoort' was er eerder dan de nederzetting die later die naam kreeg, vertelde stadsarcheologe Francien Snieder. De naam duidt de plek aan van een voorde, een door waadbare plaats, door de rivier de Amer, een oude benaming van de Eem. Waarschijnlijk dateert de naam van de stad al uit de vroegmid deleeuwse of Karolingische tijd. Uit die periode stamt namelijk de route die liep van het hoge land (dorp Hoogland) ten noorden van de latere nederzetting Amersfoort naar belang rijke plaatsen in het zuiden zoals Leusden, Maarn en Dorestad. Reizigers op deze land- route moesten het water oversteken. Dat was het eenvoudigst op de plaats waar de verschil lende beken van het oosten en zuidoosten verdergaan in één stroom, de Eem. De hoogten van de Amersfoortse Berg en van Bloemendal (Hoogland) persen de beken hier in één bedding. Pakhuiszolder met sporenkap uit 1341: in 1495 is de kap van het pand Krommestraat 20 verstevigd en werden de sporen (bovenin) ondersteund door een gebintconstructie (kromstijl). Op de voorgrond een hijsrad om vracht naar en van de zolder te transporteren. Deze doorwaadbare plaats lag ongeveer daar waar nu het centrum van de stad is. Dat kan op de kruising van Bloemendalsestraat en het Havik zijn geweest of op de kruising van Langestraat en Weverssingel. Zowel Havik als Weverssingel vormt een natuurlijk deel van het water dat door de stad loopt, anders dan andere grachten en singels in de stad. Deskundigen denken dat de vroegste voorde het Havik heeft doorsneden. De verkeersroute met voorde ontstond eerder dan de stad. Al rond het jaar 1000 bevond zich op de hogere delen van de stad een boerenge hucht. Bij onder meer de opgraving aan het Mooierplein zijn boerderijen uit de elfde en twaalfde eeuw gevonden. Deze zeer prille bebouwing van wat later Amersfoort werd, bevond zich op de zandige hoogten in het zuidelijk deel van de middeleeuwse stad. Die hoogten zijn uitlopers van de Amersfoortse berg en onderdeel van een stuwwal. Het gebied vormt een laatste 'opduiking' van het zand, waaromheen de Eem meandert. De driesche- pige boerderijen hoorden waarschijnlijk bij het akkerland waarvan in een oorkonde van 1028 sprake is. In die oorkonde duikt voor het eerst de naam 'Amersfoort' op. De Duitse keizer bevestigt in dat document dat het klooster Hohorst op de Heiligenberg ten zuidoosten van de stad eigenaar is van de tienden uit het akkerland te 'Amersfoirde'. Het uiterste puntje van deze opduiking koos de bisschop van Utrecht begin twaalfde eeuw als plaats voor de hofstede van waaruit hij de Gelderse Vallei wilde ontginnen. Door zijn beschermde ligging in een meander van de Eem vormde dit een strategische locatie. De archeologen hoopten bij de opgravingen rond de huidige Hof in 1991 vurig dat ze iets van de bisschoppelijke hofstede terug zouden vinden, alleen al gezien de woordverwantschap. Slechts een gegraven gracht uit de twaalfde eeuw aan de noordkant van het plein dicht tegen de Sint- Joriskerk bleek een restant. Deze vormde de zuidelijke begrenzing van het bisschoppelijk terrein. De locatie van de hofstede moeten we daarom zoeken op de plaats van de huidige Joriskerk, waarvan de voorganger de hofkapel is geweest, die bij het complex hoorde. De huidige kerk, vele malen groter dan die kapel, staat dus op de plaats waar ooit de hofstede lag. In de onmiddellijke omgeving aan de zuidwest kant ontstond de vroegste stedelijke bewoning eind twaalfde eeuw: houten huisjes, gelegen op kleine, zandige hoogten. Door de stormvloed van 1170 waarbij de Zuiderzee in zijn huidige Voeten in het water: de pakhuizen waren zo gebouwd dat de goederen zo uit de schepen in de opslagruimtes konden worden geladen. Onder de kelder van het pand aan de Krommestraat 20.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2003 | | pagina 22