Heemschut 19 lil. vu 7F\T_IINE VAN HET HuiS TeP^-HaAT^. 1t-^3land. ltrij_eTio ver kei N n otrl-D a.a len. was, werd er zorgvuldig herbouwd. Binnen de oude muren werden balklagen en schouwen op de oude plaats teruggebracht. De ontbrekende vleugels en toren werden aangepast herbouwd, met voor de neogotiek typerende details. In de zalen en de overkapping van de grote binnen plaats gingen historiserende vormen en moderne techniek hand in hand. Ook werden vele ruimten in Franse en Engelse stijl ingericht door firma's uit Londen en Parijs. De improvi serende bouwwijze is onder meer te illustreren aan de hand van de stalvleugels, het chatelet en de kapel. De stallen werden aanvankelijk geprojecteerd rond een imposant, haast symmetrisch voorplein dat aansloot aan de oostvleugel. Uiteindelijk is het stalplein elders op het terrein gebouwd. Het chatelet groeide uit van een klein poortgebouw met twee torens tot een kasteelachtig complex, met diverse schilderachtig vormgegeven vleugels. Kleurverschillen in het metselwerk duiden op de bouwfasen en een vertanding geeft aan dat het uiteindelijk nooit is voltooid. De kapel maakt met haar houten tongewelven een dorpse, maar desondanks verfijnde indruk. Zij werd in 1912 de grafkerk voor de overleden zoon van de baron en kreeg in 1917 zelfs een stenen gewelf. Die gewelven werden echter in 1928 alweer vervangen door de huidige beschilderde houten tongewelven. In deze toestand is het gebouw gerestaureerd, waarbij ook de glasramen en het altaar dat Pieter Wiegersma in de jaren vijftig van de vorige eeuw toevoegde gehandhaafd bleven. Het onderzoek geeft aan dat de restauratie en herbouw door Cuypers een kostbare zaak is geweest, ook al omdat de baron het aanvanke lijk bescheiden grondbezit tijdens de bouw sterk heeft uitgebreid om door Cuypers en Copijn een indrukwekkend park te kunnen laten aanleggen. Kostte het Rijksmuseum 2.770.000 gulden, de kosten van De Haar belie pen tussen 1891 en 1897 al 1.811.185 gulden. Ter vergelijking: de restauratie en herbouw van het Franse kasteel Pierrefonds van Cuypers' evenknie Viollet-le-Duc kostte tussen 1858 en 1885 6.000.000 gulden. Deze bedragen zouden in 2000 zeker met twintig vermenigvuldigd moeten worden. Het project is voor het bureau van Cuypers dan ook gedurende ruim twintig jaar een constante bron van inkomsten geweest. De huidige restauratie van het complex De toestand van de funderingen en de geleide lijke achteruitgang van het gebouw maken de huidige restauratie door C.O. Bouwstra en P.D. van Vliet onontkoombaar. Het gebouw is sinds enige jaren eigendom van Stichting Kasteel De Haar, de inventaris is in bruikleen verkregen van baron Van Zuylen. Het omlig gende terrein is overgedragen aan Natuur monumenten. De funderingen van het kasteel zijn al aangepakt, ook de kerk is gereed evenals de voorpoorten. In 2003 en 2004 volgt dan het stalplein en in 2005 begint de in- en uitwendige restauratie van het kasteel. Zorgvuldige documentatie is noodzakelijk. Bouwhistorici stellen voor elk van de ruim zevenhonderd ruimten een Raumbuch op, met gegevens over de bestaande toestand en de vondsten uit de archieven. Alle objecten in de gebouwen zijn al beschreven en op hun oorspronkelijke plaats geregistreerd. Dat kon vanwege de grootschaligheid van de opgave alleen gebeuren met digitale technieken. Ook de technische installaties werden beschre ven. Binnen de historische muren blijken voor de bouwtijd de modernste technieken te zijn toegepast in hetelucht- en stoomverwarming, elektrische verlichting, ventilatie, lift, water- Hef kasteel, de ruïne en de hal: pagina 7 8, foto Kasteel de Haar; linksboven De Haar in 188/, repro Rijksdienst voor de Monumentenzorg; rechts de hal in 1920, foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg. voorziening et cetera. Ook het sanitair voldeed aan de hoogste eisen van de verwende elite. Deze installaties maken in de visie van monumenten zorg integraal deel uit van het monument. Zij worden dan ook behouden en gerestaureerd. Tijdens de dag bleek wel dat de fundering een van de grote problemen vormt. Na het herstel door het aanbrengen van een groutscherm zijn nieuwe scheuren ontstaan. In de komende jaren zal moeten blijken of er verdere zettingen optreden. Bij de verdere restauratie is conserve ring van de bestaande toestand uitgangspunt. Er zal niet teruggegrepen worden op oudere fasen van het werk van Cuypers, omdat de plannen steeds veranderden en nieuwe fasen over de oude heen werden aangebracht. Een der grootste bedreigingen in de toekomst is het intensievere gebruik door verhuur en open stelling voor een breed publiek. Tot dusver wordt het gebouw immers grote delen van het jaar amper gebruikt. Een goede en kostendek kende exploitatie van het gebouw loopt hier zeker tegen grenzen aan. Lang niet alle ruimten zullen door grote groepen gebruikt kunnen worden. Er moet een balans worden gevonden tussen museaal en commercieel gebruik. Dr. A.J.C. van Leeuwen is architectuurhistoricus en beleidsmedewerker cultuurhistorie bij de provin cie Noord-Brabant. Hij verrichtte onderzoek naar de architectuur van de negentiende eeuw en de geschiedenis van de monumentenzorg. Hij promoveerde in 1995 op een onderzoek naar P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect. december 2003

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2003 | | pagina 21