Méé
YCEfdCj) L ET N
een andere situatie was met een direct aan het
HAL
BACACE
BAS ALC1 >E TESELL
station grenzende drukke spoorwegovergang,
werd het noodzakelijk geacht om de centrale
plaatskaartenruimte aan de zijde van de
overweg te situeren, zodat het personeel er
goed zicht op had met het oog op de bediening
van de spoorbomen. De ruimte die in
Vierlingsbeek nog in het midden geplaatst was,
kwam nu dus aan een van de uiteinden van het
gebouw en de hal en wachtkamer werden in De
Riet naar het midden verschoven. Hierdoor
was het echter voor het personeel in het pkt
niet meer mogelijk om direct binnendoor naar
de bagageruimte en magazijnen te lopen. Deze
opzet werd herhaald voor Wezep (1957)
Doetinchem-Wijnbergen (1959, vanaf 1965
Doetinchem West) en Kerkrade Centrum
(1960). Opvallend is dat vanaf dan de smalle
verticale schoorsteen vervangen is door een
brede, meer monumentale maar ook lompe
schoorsteenpartij. In Blerick (1960) werd het
gebouw in de opzet van Vierlingsbeek uitge
voerd, maar omdat het midden op een perron
gebouwd werd, kreeg het twee perronzijdes.
Zeer afwijkend werd Koog-Bloemwijk (1959)
dat vanwege de krappe ruimte tussen spoor
baan en straat geen overstekend dak kreeg. In
Wylre (1959) werd een sterk verkleinde versie
gebouwd (drie segmenten), waarbij overigens
heel opvallend en fraai ook delen in natuur
steen werden uitgevoerd. Soest Zuid (1963) en
Hardegarijp (1964) kregen maar vier segmen
ten (geen bagageruimte) en de laatste werd zelfs
in goedkopere metselsteen uitgevoerd.
Tenslotte werden er in 1965in Hoogkarspel
en Bovenkarspel-Grootebroek 'Kloosjes'
gebouwd, vrijwel identiek qua opzet aan
Vierlingsbeek, inclusief de smalle schoorste
nen. Architect Kloos was inmiddels overleden
en het lijkt er hier op dat het basisontwerp van
Station Doetinchem West, bouwjaar 1959.
Opname 1966.
Kloos kritiekloos en zonder de wens voor speci
fieke aanpassingen door de afdeling gebouwen
van de NS is uitgevoerd, helaas echter zonder
de kenmerkende gladde strengperssteen, maar
een ruwe handvormsteen in plaats daarvan. Na
1965 verdween het standaardontwerp van
Kloos definitief in de la ten gunste van meer
gestroomlijnde en uitgeklede standaardontwer
pen van NS-architect ir. C. Douma.
Dreigende sloop
Inmiddels zijn we enkele decennia verder en
weten we hoezeer de opvattingen over gebruik
van stationsgebouwen veranderd zijn. Aparte
verzending van bagage is al decennia niet meer
mogelijk en toiletten zonder toezicht zijn bij
stations tegenwoordig ondenkbaar. Een
bemenst station in de kleinere plaatsen is een
zeldzaamheid geworden en de loketsluitingen
hebben in de loop der jaren het einde betekend
voor tientallen, soms heel kenmerkende
stationsgebouwen. Dat geldt ook voor veel van
de hiervoor genoemde stations en nu lijkt dit
lot dan ook prototype Vierlingsbeek beschoren
Plattegrond Station Vierlingsbeek, 1956.
te zijn. Het gebouw staat sinds september 1997
leeg. NS heeft enige tijd vruchteloos getracht
het gebouw aan particulieren te verhuren, maar
wil het gebouw nu slopen. Het idee erachter is
dat een leegstaand gebouw alleen maar geld
kost en bovendien voor een onveilige sfeer
zorgt. De gemeente Boxmeer, waar Vierlings
beek onder valt, heeft met tegenzin een sloop
vergunning af moeten geven. De dorpsraad van
Vierlingsbeek is van mening dat sloop een
verlies voor het dorp zal betekenen. Ook de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft
binnen het kader van haar onderzoek naar
Wederopbouwarchitectuur te kennen gegeven
dat het een interessant en beeldbepalend
gebouw is, maar het station is nog een paar jaar
te jong om voor een Rijksmonumentenstatus in
aanmerking te komen. Ook het Cuijpers
Genootschap onderschrijft de cultuur-histori
sche waarde en heeft een verzoek tot plaatsing
op de gemeentelijke monumentenlijst inge
diend. De Monumentencommissie van de
Gemeente Boxmeer onderzoekt nu of het