Column
Vertrek
juni 2003
Heemschut
3
Venlo, het prototype geopend voor het nieuwe
type station. Het diende als vervanger voor de
tijdens de oorlog vernielde voorganger. Het
nieuwe gebouw was laag (een bovenwoning
voor de stationschef werd niet meer nodig
gevonden) en volgens de principes van het
functionalistische bouwen voorzien van een
plat, overstekend dak waaronder enkele grote
raampartijen. De gesloten geveldelen werden
uit gladde, gele strengperssteen opgetrokken.
Daartussen bevonden zich de deuren die
contrasterend rood werden geschilderd.
Overige accenten waren de witte, stalen kozij
nen en de glanzend zwarte raamdorpels. Het
lage, overwegend horizontale gebouwtje kreeg
een verticaal element in de vorm van een
uitspringende schoorsteen. Een bescheiden
decoratie vormden de halfronde boogjes aan de
kopse einden en de onderzijde van het dak; de
zogeheten 'Kwaaitaal-elementen'. Op het dak,
boven de ingang, werd in afzonderlijke alumi
nium letters de naam 'Vierlingsbeek' aange
bracht. Het overstekende dak zorgde voor
beschutting aan buiten vertoevende reizigers of
personeel en diende als zonwering in de over
vloedig verlichte wachtruimte. Van binnen
werd het gebouw licht en overzichtelijk gehou
den. De wachtkamer grensde aan een grote
glazen loketwand die breed genoeg was om bij
toename van het aantal reizigers van een
Station Blerick, bouwjaar 1960. Opname 1998.
tweede loket te worden voorzien. De lokettist
in het plaatskaartenkantoor (pkt) had behalve
goed zicht op de wachtkamer ook een uitkijk op
de perrons en sporen in de uitbouw aan de
perronzijde. Hierin werd ook het bedienings
toestel voor wissels en seinen geplaatst. Achter
het pkt bevonden zich de dienstafdeling voor
bagageverzending en magazijnen. In het
uiteinde van het gebouw was de toiletgroep, die
om hygiënische redenen alleen van buitenaf te
betreden was. Het platte dak werd gedragen
door een zestal betonnen liggers. Deze liggers
werden weer gedragen door penanten die het
gebouw in feite in een vijftal segmenten
verdeelden. Ieder segment van het gebouw had
een afzonderlijke functie, te weten: wacht
ruimte, hal, plaatskaartenkantoor, bagage
ruimte en magazijn/toilet. Het idee achter deze
systematische indeling was dat het ontwerp
voor andere uitvoeringen naar behoefte kon
worden aangepast, zonder dat de wezenlijke
opzet in materiaal en constructie gewijzigd
hoefde te worden.
Variaties op het thema
Deze flexibiliteit kon direct worden benut voor
het ontwerp van station De Riet in een buiten
wijk van Almelo (1957). Omdat er in Almelo
Goed, ik moest wat weerstanden bij
mezelf overwinnen.Voelde me 12 of
14 jaar geleden enigszins ongemakkelijk
in het colofon van dit blad tussen dames
met driedubbele namen en minstens één
academische titel. Nou, een titel had ik
tenminste. En dat zou ik weten ook. De
overvloedige post van de vereniging of
de drukker was altijd gericht aan de heer
drs. H.C. Franssen. Moest dat nou? Ja,
dat moest. Bij Heemschut wel. Daar bete
kende een titel nog iets. Strohalm voor als
ik verder niets te bieden had, dacht ik bij
mezelf.
Toch heb ik de Heemschut-familie altijd
gekoesterd. Met name de monumenten
beschermers in de provincie, die daar
onze core business doen. Aardige mensen
vaak, beschaafd en erudiet volk, monu-
mentgevoelige zielen natuurlijk, lief
hebbers van Bach of Schubert, nauwelijks
in een voetbalstation te vinden, geen
formule 1 -fanaten, maar verder toch
moeilijk te typeren - het beeld van een
gezelschap al te behoudzuchtige notabe
len die niks willen, klopt helemaal niet.
Ik heb ze gezien: op officiële bijeen
komsten verschijnend in een slecht
zittend T-shirt, wonend in een achter
standswijk, levend van een paar centen,
tierend over een aanslag op de sociale
zekerheid, of pleitend voor de aanleg van
IJburg en het nieuwe stadhuis in Den
Haag.
Gelukkig zijn de notabelen er ook nog
steeds, en hun vrindjes uit Appeldoorn of
Leye. Zodat je als tijdelijk eindredacteur
een hartverwarmend telefoontje krijgt van
een enthousiast Heemschut-lid die een
werkelijk enige lezing en rondleiding heeft
gehad op een gerestaureerd kasteel - daar
moesten we maar eens aandacht aan
besteden. En dat moesten mijn opvolgers
maar eens doen.
Bert Franssen