Het grid, de sokkel, de bulk en de pieken Maarten Schmitt Hoogbouw in de binnenstad van Den Haag In het Den Haag-nummer, december 2002, werd pittige kritiek geuit op het hoogbouwbeleid voor de binnenstad. Vooral door prof. Rutger Smook in zijn artikel 'Het bedenkelijke panacee hoogbouw'. Maarten Schmitt, stadsstedenbouwer van de gemeente Den Haag, reageert daar nu op. Volgens hem verengt de discussie zich vaak tot een gesprek over de betekenis van historische vormen in de almaar groeiende stad. Den Haag heeft volgens hem met zijn grid de potentie om een stad van deze tijd te zijn. 34 Heemschut juni 2003 Hoogbouw is één van de middelen om de nodige stadsreparatie uit te voeren. Den Haag staat voor de opgave de Rivieren buurt, het Wijnhavenkwartier, het Centraal Stationsgebied onderdeel van de binnenstad te maken en ze met elkaar te verbinden en de eenzijdige functiegebieden, waarvan de minis terie-enclave de duidelijkste was, op te heffen. Functiemenging, functievergroting en niet te vergeten functiestapeling zijn zeer probate middelen. Hoogbouw is in dit deel van de stad een essentieel onderdeel voor stadsreparatie, maar natuurlijk ook een voorwaarde van een gezonde economische dynamiek. Het Haagse grid (rooster) De keuze voor hoogbouw is een progressieve doorwerking van het natuurlijke grid van lange stedenbouwkundige lijnen in Den Haag. Het grid leent zich bij uitstek voor een menging en stapeling van historische en nieuwe elementen, dit in tegenstelling tot steden die een concen trische stadsopbouw hebben, zoals Amsterdam en Groningen. Omdat het grid niet onderge schikt is aan de vanzelfsprekende hiërarchie van de concentrische stad, biedt het een hoge mate van vrijheid om verdieping en identiteit te verlenen aan de hedendaagse stad op verschil lende momenten, zowel in tijd als in plaats. Den Haag heeft met dit grid de potentie om een stad van deze tijd te zijn. In dit opzicht is een vergelijking met de gridstad bij uitstek, New York, niet misplaatst. Het grid is daar, zoals Koolhaas (in 1978) aantoonde in 'Delirious New York', de voorwaarde voor een flexibele, bijna zelfregulerende differentiatie in bouw hoogte en in de stapeling van functies. Als voorbeeld beschrijft hij de Downtown Athletic Club, gebouwd op een kleine rechthoekige plattegrond die zich 3 8 keer herhaalt, in de hoogte dan. In the Downtown Athletic Club each planis an abstract composition of activities that describ es, on each of the synthetic platforms, a different 'perfor mance' that is only afragtnent of the larger spectacle of the Metropolis. Bovenstaand citaat vertegenwoordigt voorals nog een 'droom'scenario voor Den Haag, dat op dit moment zich nog voornamelijk richt op het genereren van een kritische bouwmassa: 'de bulk'. 'Bulk' als sturend mechanisme De positionering van de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken is van groot belang voor de definitie van de zogenaamde kritische massa of'bulk' in het hart van de stad, nabij het station. De achtergebleven en ook de terugke rende ministeries (VROM, OCW en VWS) rondom het Centraal Station zijn de dragers voor de verstedelijking van dit deel van de binnenstad. Duizenden ambtenaren bewegen zich dagelijks van het station naar hun werk plek. Zij ontdekken de binnenstad en maken zich deze eigen. Deze enorme hoeveelheid bewegingen moet geaccommodeerd worden in de stad zonder een inbreuk te maken op de belevingskwaliteit van de openbare ruimte, die sterk bepaald wordt door kleinschaligheid en functiemenging op het maaiveld. De 'bulk'zone wordt dan vanzelf de laag waar het maximale, zowel in termen van wonen - 's avond en in het weekend - en werken - overdag - ondergebracht kan worden. Dit kan in combinatie met voldoende licht, lucht en ruimte, zodat aangename condities voor stede lijkheid ontstaan. Een duidelijke hoogbouw- visie die uitgaat van het grid van Den Haag en daarin ruimte geeft aan de 'bulk', heeft de natuurlijke basis voor een stedenbouwkundige rijkdom reeds in zich en vervolmaakt tegelijker tijd de toekomstige belofte van het grid. In Den Haag bevindt de zone om de overmaat en groei op te kunnen vangen, de 'bulk'zone, zich tussen de 20 en 70 meter boven maaiveld. Deze zone wordt bepaald door grote monolie ten en ensembles binnen een schakering van eenduidige functies. Een belangrijk deel van het toekomstige economisch zwaartepunt ligt in deze zone. Dit is een historische uitgangspo sitie. Van oudsher bestaat er een vraag om de vergroting van programma, schaal en dus stedelijkheid een plek te kunnen geven in de bestaande stad. Berlage deed dat reeds in de hofstad door de middeleeuwse stad tamelijk rigoureus aan de kant te schuiven en een nieuwe maat te introduceren - het blok tot 30 meter hoogte (zoals de Bijenkorf aan de Grote Marktstraat). Berlage gaf daarmee vorm aan de 'overmaat' of'bulk' waaraan in de jaren dertig van de vorige eeuw behoefte was. Deze mono- liete volumes hebben de massa of grootte om intern flexibel te kunnen reageren op verande rende programma's (typisch stedelijke func ties). Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Hofweg waar het kantoor van een voormalige bank is omgebouwd tot een horeca-gelegenheid en het mediacentrum 'Dudok'. Het stadsdeel Spui - Bezuidenhout - Utrechtse- baan - Spoorlijn, is het gebied waar de gemeente Den Haag zich op richt om deze 'bulk' te realiseren. In de historische stad is dat mogelijk in bebouwing tot 50 meter hoogte langs het Spui (stadhuis). In de nieuwe stad rondom het station kan dat ook in een hoogte die deze kritische massa ontstijgt, namelijk tussen 100 en 140 meter. Dit is voor de hand liggend, gezien de directe relatie tussen de Utrechtse baan, het spoor en de binnenstad. Daar waar de meeste mensen en verkeersstro men samenkomen, wordt de grootste 'bulk' gepland. De pieken boven de 100 meter zijn niet de delen van de stad waarin op de meest

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2003 | | pagina 36