december 2002
Heemschut
5
zelfs nadat Sarphati op goedkeuring en
bescherming van het staatshoofd kon rekenen.
De komst van architect Isaac Wamsinck als
wethouder Publieke Werken zorgde voor een
doorbraak. De grond werd in concessie gegeven,
terwijl ook de financiering van de grond kwam
door het uitschrijven van een geldlening voor
een bedrag van 1 miljoen, dat reeds in één
dag voltekend was en waarvan 80% door de
Amsterdamse bevolking bijeengebracht werd.
Onmiddellijk besloot men in 1856 tot het
uitschrijven van een prijsvraag voor het oprich
ten van een tentoonstellingsgebouw. Drie
architecten, waaronder de wethouder zelf, B. de
Greefjzn. en A.N. Godefroy, formuleerden in
1857 de ontwerpopgave. Geen van de tien
inzenders won, waarop in 1858 op voorstel van
'Directeuren door de Raad van Toezigt', archi
tect-ingenieur Comelis Outshoom de opdracht
werd toegewezen. Klaarblijkelijk geen toeval
lige keuze, hoewel zijn rol vaak onderbelicht is
gebleven.
Architect-ingenieur C. Outshoorn (1810-1875)
Cornelis Outshoorn werd in 1810 te
Nieuwveen geboren. Hij volgde een opleiding
als timmermansgezel in Leiden en werd vervol
gens meester in de smidse van de Koninklijke
Stoomboot Maatschappij in Feijenoord. In
1838 trad hij in dienst van de Hollandsche
IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.)
onder ingenieur-directeur F. W. Conrad.
Opgeklommen tot hoofdopzichter had hij in
de periode 1843-1847 'een werkzaam aandeel'
in de bouw van de stations Amsterdam
Willemspoort, Haarlem, Leiden, Den Haag
en Rotterdam. Zijn kennis en vaardigheden
blijken uit de belangrijke technische verbete
ringen, die hij in Conrads ontwerpen voor
kraan- en rolbruggen aanbracht, o.a. kraanbrug
over de Delfshavensche Schie, Rotterdam.
Modellen hiervan werden ingestuurd naar de
Londense Wereldtentoonstelling van 1851,
terwijl hij samen met Conrad ook een prijs
vraagontwerp inzond voor een 'ijzeren'
tentoonstellingsgebouw ten behoeve van
dezelfde wereldtentoonstelling. Een 'eervolle
en gunstige onderscheiding' viel hen ten deel,
die Sarphati en de zijnen in Londen en
Amsterdam niet kan zijn ontgaan. Na het vertrek
van Conrad in 1855, werd aan Outshoorn het
beheer van alle technische aangelegenheden
van de H.IJ.S.M opgedragen. In 1854-1855
bouwde hij een Post- en Telegraafkantoor
(gesloopt 1894) op de plaats van het voormalige
hoofdpostkantoor in Amsterdam. Hij verliet in
1857 de H.IJ.S.M. Na de verkregen opdracht
voor het Paleis voor Volksvlijt, verbouwde hij in
Amsterdam het woonhuis van bankier E. Fuld
Interieur Paleis voor Volksvlijtca. 1864.
Foto Gemeentearchief Amsterdam.
De 'Galerij', in neo-renaissance stijl gebouwd
door architect A.L. van Gendt, vlak voor de
sloop, 1960. Foto Gemeentearchief Amsterdam.
(tevens lid van de 'Vereeniging') aan de
Keizersgracht 452 (1859), en in opdracht van
steenkolenhandelaar C.J. Fodor 'm 1861 het
pakhuis 'Het Spook' tot het museum 'Fodor'.
Outshoorn bedient zich in zijn werk van een
overwegend Franse neo-renaissancistische stijl,
die o.a. tot uitdrukking komt in het Amstel-
hotel (1863/67) en de identieke huizenrijen
aan het Oost- en Westeinde (1865/66) in
Amsterdam. Beide vormen een essentieel
onderdeel van Sarphati's uitbreidingsplan.
Stedenbouwkundig werk van Outshoorn blijkt
uit een ontwerp in de omgeving van de Dam
voor de aanleg van een 'aanzienlijke' hoofd
straat en een nieuwe 'centrale burgerwijk'
(1866; samen met J.L. Kitinders). Andere
werken van zijn hand zijn Sociëteit 'De Witte'
in Den Haag, Oranje Hotel in Scheveningen
(1869/gesloopt 1947), Opleidingsinstituut
voor adelborsten Willemsoord in Den Helder
(1869/70), Hotel Groot Berg en Dal bij
Nijmegen (1871/gesloopt 1970), kantoorge
bouw voor de bankiers Wertheim en Gompertz
in Amsterdam (ca.1870-1875), buitensociëteit
in Arnhem (18 7 3en Asyl voor Oude en
Verminkte Nederlandsche Zeelieden in
Den Briel (1873-1875). In 1875 werd hij uit
genodigd een ontwerp voor het Rijksmuseum
te maken. Zijn overlijden in Amsterdam
verhinderde dat.
Het ontwerp (1864)
Onder het motto 'Het strekke tot roem van
Nederland' presenteert Outshoorn in 1858 zijn
unieke paleisontwerp als eerste in Nederland
uitgevoerd gebouw met een volledig ijzeren
draagconstructie. Een 'lievelingsstudie' waarbij
zijn ingenieurskunst goed van pas kwam. Het is
een uitwerking van het eerdere 'ijzeren'
ontwerp, terwijl ook het Crystal Palace als
inspiratiebron gold. Voor de bovenbouw van
het paleis werd hoofdzakelijk een ijzeren skelet-
bouw met glas toegepast. Hiervoor werd een
aanzienlijk aantal typen kolommen, schinkels,
spanten en liggers gemodelleerd en gegoten
door een keur van Nederlandse bedrijven.
Rijker in variëteit dan het Crystal Palace.
De plattegrond van het Paleis heeft een recht
hoekige basisvorm van 126 meter lang en
81 meter breed met getrapte uitbouwen aan
vier zijden. De hoofdvorm bestaat uit een
middenschip, twee zijbeuken en een kort
dwarsschip.
De projectie van het symmetrische ontwerp
moet de architect toch wat hoofdbrekens
hebben gekost. Immers de Utrechtsestraat,
waarop de hoofdingang geprojecteerd wordt,
staat niet haaks op de Weteringsschans waarop
de kopgevels met toegangen hun oriëntatie
punt vinden. Een lichte wijking van het gebouw
is hiervan het gevolg.
De onderbouw van het paleis was gereserveerd
voor o.a. woningen van beambten, keukens,
verwarmingsruimten. De begane grond bevatte
de grote zaal met aan weerszijden de bij zalen
en aan de zuidzijde de 'ververschingszalen'.
De prominente hoofdingang met een corridor
voor rijtuigen verschafte toegang tot de vesti
bule en vervolgens tot het middendeel van de
grote zaal met omlopende galerij.
Licht stroomde binnen door de overkapping
van het middenschip en de boogvensters van
beide kopgevels. Gietijzeren kolommen voor
zien van byzantijnse decoratiemotieven
zorgden voor een lichtheid in constructieve zin
en flexibele inrichtingsmogelijkheden. Het
middelpunt van het gebouw werd gemarkeerd
door een majestueuze ellipsvormige koepel,
een esthetisch gekozen oplossing voor het
dwarsschip. De koepel werd bekroond door een
verguld Victoriabeeld met fakkel en krans van
de Belgische beeldhouwer J.J. Jacquet, getiteld
'De Faam'.
In 1870 werd besloten rond het Paleis aan de
zuidzijde een plantsoen- en tuinontwerp van
P.L. Zocheraan te leggen. In 1882 bouwde
architect//.L. van Gendt een fraai overdekte
winkelgalerij om de tuin van het paleis in een
Italiaanse neo-renaissancistische stijl (1962
gesloopt). Een voorplein met fontein aan de
voorzijde kwam in 1892 tot stand.
Sarphati's negentiende eeuwse stadsuitleg was
bedoeld als een 'sierlijke' verrijking waardig
aan Amsterdam; een visie van ongekende
'Hollandse' allure die op het Frederiksplein
gestalte had gekregen en die uiteindelijk door
de wrede plaatsing van de Nederlandse Bank
de nekslag werd gegeven. Tijd om de schade te
herstellen en de herbouw tot een uniek natio
naal project te verheffen.
Drs. K.Z. Messchaert isfree-lance architectuur
historica te Amsterdam.,verricht onderzoek en
publiceert op het gebied van stedenbouw en
architectuur.