msmwê^
i
m
mër&L.fct&rfë
s
Sis
'.kMfy
m&
"I wif'x<*r^
t U'"-^'Aïmïi
si®.:
Omslag
april 2002
Heemschut
5
&BÖ
Basisplan uit 1946.
Monumentenbeleid
Het herstel van het verwoeste stadshart vereiste
aanvankelijk alle aandacht, zowel materieel als
mentaal. De eerste grote weerstand tegen het
rigoureuze sloop - nieuwbouwbeleid, als
consequentie van de sociaalfunctionele steden
bouw, ontstond in de jaren '70 in de oude
wijken. Deze weerstand was voornamelijk
gestoeld op sociale gronden; de herstructure
ring zou namelijk verregaande consequenties
hebben voor de sociale samenstelling van de
gegroeide buurten. Het resultaat van deze
acties was dat de 19de-eeuwse wijken niet
gesloopt zijn.
Pas later komt - vooral uit de wijken buiten de
19de-eeuwse gordel - een stroming die aan
dacht voor het historisch erfgoed als zodanig
De Westersingel.
vraagt. De vele historische genootschappen zijn
vooral in de voormalige geannexeerde kernen
actief. Rotterdam telt dan nog voornamelijk
'slechts' gerenommeerde monumenten als de
Sint Laurenskerk en het Schielandhuis. Begin
jaren '80 wordt, geïnitieerd door de motie-
Faassen, de organisatie van het gemeentelijk
monumentenbeleid in de steigers gezet. Rond
1990 wordt dit, in de periode van wethouder
Vermeulen, uitgebouwd tot een actief gemeen
telijk monumentenbeleid. Dit beleid vindt zijn
juridische kaders in de Monumentenwet 1988
en de Monumentenverordening Rotterdam
1991Wanneer het Rijk het Monumenten
Inventarisatie Project (MIP) initieert, gericht
op de inventarisatie van de jonge bouwkunst en
stedenbouw uit de periode 18 5 0-1940, komt
deze ontwikkeling in een stroomversnelling.
Het MIP leidt tot een lijst met ruim 1400
objecten en complexen uit de periode 1850
1940, die van cultuurhistorisch belang zijn voor
de stad. Uit deze lijst zijn vervolgens, in het
Monumenten Selectie Project (MSP) 186
objecten en complexen als rijksmonument
geselecteerd; dit project zal in 2002 worden
afgerond. Naast de selectie van panden en
objecten heeft het MSP ook tot selectie van
zeven beschermde stadsgezichten geleid,
waarvan er inmiddels één, Kralingen-midden,
is aangewezen en twee, Noordereiland en
Blijdorp-Bergpolder, in procedure zijn.
Bouwputten kijken
Na de hoogtijdagen van de wederopbouw en de
stadsvernieuwing werd Rotterdam langzaam
aan weer een 'normale' stad. De wonden van
de oorlog waren geheeld en de meeste open
plekken weer bebouwd. Langzaamaan komt
met de bebouwing ook het culturele leven
terug in het centrum. Voor nieuwe ontwikke
lingen, in de vorm van nieuwbouw in het cen
trum, moet nu eerst ruimte worden gemaakt,
vrij recent (wederop)gebouwde panden moeten
hiervoor worden gesloopt. Dit bleek vaak
uiterst gevoelig te liggen in de stad. De bebou
wing uit de recente historie, voor velen mede
deel uitmakend van de eigen levensgeschiede
nis - 'het Rotterdamse bouwputten kijken'
is een bekend fenomeen - wordt gevoeld als
aanheling van het 'gat': Het gat in de stad, maar
ook het gat in de tijd, de discontinuïteit die het
bombardement in de stadsgeschiedenis heeft
veroorzaakt.
De nieuwbouwplannen voor de warenhuizen
aan het Beursplein markeren een belangrijk
punt in de ontwikkeling van het Rotterdamse
monumentenbeleid. Het protest tegen deze
plannen formaliseerde zich in de oprichting van
de Stichting Comité Wederopbouw Rotter
dam. In de Gemeenteraad werd de motie Meijer
aangenomen, die om de inventarisatie van de
De Lijnbaan.