36
Heemschut
april 2002
Plantage Peperpot. Verlaten koffieloods. Tot ver
in de twintigste eeuw in gebruik geweest.
Hardvochtig
In 1745 beklaagde gouverneur Mauricius zich
in een brief aan de Staten Generaal over lieden
-Nederlanders, Fransen, Duitsers en Engelsen
- die óf geen opvoeding hadden genoten, óf i n
hun vaderland niet hadden willen deugen en
die er volstrekt verkeerde denkbeelden op na
hielden. Ook zouden zij, 'geboren zijnde onder
een monarchiale regering, en nu horende dat
ze een vrije zijn, van de ene extremiteit tot de
andere springen, zich verbeeldende dat de vrij
heid bestaat in libertinage en anarchie.' Hoewel
de Surinaamse schrijfster Cynthia McLoyd in
haar boek Hoe duur was de suikertoch ook enige
aardige Hollanders ten tonele voert, en die
moeten er zeker zijn geweest, waren niet alle
Hollanders zachtzinnig en fijnbesnaard. Een
maal tot blankofficier of directeur 'omhoogge
vallen', ontwikkelden zij een protserige vorm
van uiterlijk vertoon terwijl zij het met het
welzijn van de slaven niet nauw namen. Men
beschouwde hen als bedrijfskapitaal. Ook de
hoegenaamd welopgevoede gouverneur
Mauricius bedacht hardvochtige lijfstraffen,
zoals het afsnijden van de tong en de penis. Is
het dan wel verantwoord de historische planta
gecultuur van de ondergang te redden? Men
zou deze immers kunnen associëren met het
vroegere kolonialisme en de slavernij. De plan
tagecultuur maakt echter een wezenlijk onder
deel van vier eeuwen Surinaamse geschiedenis
uit. Het verdwijnen ervan impliceert het
verdwijnen van deze nu nog tastbare wortels,
die voor de afstammelingen van slaven soms
nog heel pijnlijk zijn. Ook zullen anders een in
Suriname ontstane bouwstijl en ambachtstech
nieken, uitgevoerd door Surinaamse ambachts
lieden, hoewel de bouwheren meest kolonisten
waren, verloren gaan. Terecht maakt
Monumentenzorg Suriname zich sterk om dit
erfgoed te behouden.
Ze hadden grootse plannen. Ze zouden vruchten
verbouwen en niet alleen citrus, zoals baas Seljee
had, gedaan. Maar vooral zouden ze van Nieuw-
Grond een klein vakantieoord maken waar toeris
ten, weg van het rum.oer en de stank in de stad, van
de rust en de natuur konden genieten. (,.)Toen ik in
de jaren tachtig weer in Param,aribo was en naar
Nieuw-Grond informeerde, was er geen logeerge-
bouw. Het optimisme en de plannen waren ver
dampt in drank; eerst Bob, daarna Shirley was voor
een ontwenningskuur naar Amerika vertrokken.
(Uit: Kapotte plantage, een Hollander in Suriname,
John Jansen van Galen, Amsterdam/Antwerpen 2001.)
Verval vanaf 1790
Na 1790 zette het verval van de plantagecultuur
in. In 1830 waren er nog 450 plantages in be
drijf, in 1903 nog maar 82, in 1966 nog slechts
20. Varend langs de oevers zijn echter nog veel
oude waterwerken te zien. Ook resteert nog
een groot aantal plantagewoningen, de meeste
staan echter verscholen achter de mangrove-
bossen en zijn overwoekerd door struikgewas.
Bij plantage Johan en Margaretha stapten we
van boord en bereikten na een kleine wandeling
de plantage Frederiksdorp van de familie
Hagemeijer, een koffie- en cacaoplantage uit
de 18de eeuw, gesticht door de hernhutter
J.F. Knöjfel. Aan de voorzijde van het imposante
hoofdhuis staat tussen twee scheefgezakte
piëdestals een bord met 'sinaasappelsap te
koop'. Aan de achterzijde ligt nog de oude vloer
van grijze plavuizen waar men koffiebonen
droogde. Een aantal landbouwmachines is door
een overstroming onbruikbaar geworden: een
buurman hield langdurig zijn sluisdeur dicht.
Men heeft grootse plannen. Het grote planta
gehuis wordt gerestaureerd en zal als hotel
worden ingericht. De voormalige dokterswo
ning ernaast is op dit moment in restauratie
voor bewoning van de particuliere eigenaar.
Ook de politiepost verderop zal onder handen
worden genomen. Deze bestaat uit een gevan
genis met piepkleine cellen, opgetrokken uit
beton en een aantal op hoge betonnen neuten
geplaatste houten politiewoningen. Het is
uniek dat hier nog zoveel gebouwen over zijn.
Hoewel de restauratie deskundig begeleid
wordt door de Stichting Gebouwd Erfgoed
Suriname heeft de plantage nog geen monu
mentale status.
Nederlandse steun
Ter ondersteuning ontving de eigenaar, na een
bezoek van een Nederlandse delegatie vorig
jaar, waaronder staatssecretaris Van der Ploeg,
onlangs een bedrag van 350 duizend euro van
de Nederlandse overheid. Een spontaan gebaar
weliswaar, maar een beetje wrang voor de
Surinaamse monumentenzorg die zelf geen
rooie cent heeft om gebouwen met een monu
mentale status te restaureren. De Surinaamse
overheid heeft niet voldoende financiële
armslag om monumentenzorg te ondersteunen.
Ook inkomsten uit cultuurtoerisme ontbreken
nog grotendeels. Toeristen die het land bezoe
ken hebben nog voornamelijk oog voor de
natuur en trekken na aankomst op vliegveld
Zanderij direct de oerwouden in.
Werelderfgoed I ijst
Toch lijkt het tij te keren. De kans is groot dat
de historische binnenstad van Paramaribo hal
verwege het jaar 2002 op de Wereld Erfgoed-
lijst van UNESCO wordt geplaatst. Voor de
Surinaamse monumentenzorg zal dat een
geweldige opsteker zijn. Een begin van het
betere werk.
Drs. O. van der Klooster is architectuurhistorica te
Heemstede.
In het kader van de plaatsing op de Wereld
Erfgoedlijst zal van de auteur in samenwerking
met Michel Bakker en de uitgeverij van het
Koninklijke Instituut van de Tropen (KIT) in
Amsterdam een boek over het Surinaamse
culturele erfgoed verschijnen.
Overige geraadpleegde literatuur
J.L. Volders, Bouwkunst in Suriname, driehonderdjaar
nationale architectuur, Hilversum, 1966.
JWolbers, De geschiedenis van Suriname, 1861,
heruitgave 1970.
C.Temminck-Groll, A.R.H. Tjin a Djie,
J. Hollestelle e.a., De architectuur van Suriname
1667-1930, Zutphenl973.