april 2002 Heemschut 35 over de Surinamerivier en de Commewijne bleken veel steigers te zijn vervallen of verdwe nen, maar het moet in de hoogtijdagen een opmerkelijk gezicht zijn geweest: heen- en weervarende 'roeijagtjes' tussen vooruitge schoven wit blinkende steigers aansluitend op de door tamarindebomen geflankeerde oprij laan. Een prélude tot het heerlijke huis van de plantage-eigenaar aan het front van de plan tage. De in Lodewijkstijl versierde piëdestals met tuin- en borstbeelden van wit marmer en grijze hardsteen verleenden het geheel de allure van een buitenplaats aan de Vecht of de Amstel. Tropische vertaling In het begin moeten de heerlijke huizen een stuk bescheidener zijn geweest. Veelal waren het kernhuizen, met een of twee verdiepingen, onder een steil zadeldak met houten shingles en ingesloten tussen een voor- en achter- of een rondlopende galerij. De opbouw was altijd van hout en vanwege wateroverlast en aantasting daardoor geplaatst op een bakstenen onder bouw of neuten. Hoge houten steektrappen of opgaande gemetselde stoepen van gebakken vormstenen waarin duidelijk de hand van een meestermetselaar te herkennen is, accentueer den de voor- en achterzijden van het huis. Spijkers, verf, plavuizen, bakstenen, natuur steen en merkwaardig genoeg soms zelfs de houten vloerplanken - zogeheten Hollandse delen - werden aanvankelijk nog vanuit Nederland naar het bosrijke Suriname geëx porteerd. Toch zijn de huidige plantagewonin gen niet meer direct als een tropische vertaling van de Nederlandse architectuur te beschou- Plantage Frederiksdorp. Met sluizen kan het overtollige regenwater worden afgevoerd en het zoute zeewater bij vloed gekeerd. Plantage Frederiksdorp. Dubbele politiewoning op hoge neuten. wen. De architectuur uit de vroege periode vertoont weliswaar overeenkomsten met die van het vaderland - in 1742 vergeleek gouver neur Mauritius in zijn bestelbrief ter verkrijging van het juiste model brandspuit uit Nederland, de gebouwen van Paramaribo nog met die van Zaandam - maar in de I8de - en 19de eeuw zijn veel gebouwen door brand verwoest. Andere zijn naar gelang het de eigenaar beter ging verbouwd en uitgebreid. Zowel Nederlandse, als modieuze Franse en Engelse bouwstijlen smolten samen tot een geheel eigen Suri naamse bouwwijze waarbij de meeste bouw materialen uit lokaal opgerichte steenbakke rijen en timmerbedrijven werden betrokken en de bouw door Surinaamse ambachtslieden werd uitgevoerd. Elke plantage vormde een zelfstandige economische eenheid met aan het hoofd de plantage-eigenaar of zijn vervanger de directeur. Er stonden comfortabele woningen voor blankofficieren, opzichters en boekhou ders aan de rivierzijde en kleine, sobere in rijen geschaarde hutten voor de slaven - het meren deel van het werkvolk - op het achtererf. Zij hadden daar ook hun eigen 'kostgrondjes'. Er waren werkplaatsen en bedrijfsgebouwen voor het drogen van de koffiebonen en het stampen van suikerriet, een ziekenhuis, soms een politie post met een gevangenis en een kerkje. Verder stallen en hokken voor vogels, koeien, paarden, schapen en geiten. Men had een visvijver en een moestuin voor de dagelijkse consumptie. Aan de inrichting van een plantage lag vaak een standaardvoorbeeld ten grondslag, zoals het 18de-eeuwse boek Verhandeling over den Landbouw in de Colonie Surinamewaarin de schrijver Anthony Blom in het hoofdstuk 'Hoe eene nieuwe Plantagie word aangelegd' stapsgewijs Plantage Frederiksdorp. 18de-eeuwse piëdestals met tuin- en borstbeelden flankeerden de oprijlaan. instrueert hoe men een plantage aan de bene denloop van een rivier aanlegt. Men had een behoorlijk kapitaal nodig. De kosten voor de aanleg van een grote 18de-eeuwse suikerplan tage bedroegen f. 20.8700,-. Daarvan vormden de 232 slaven a f. 500,- de grootste onkosten post. In de loop van ons gesprek verhaalde Henriëtte mij wonderen van het huis en de paarden en de slaven, die de familie in de West had; een slaaf voor de zakdoek, een slaaf voor de waaier, een slaafvoor het kerkboek, een slaaf voor de flacon! (Uit: Camera Obscura van Hildebrand, Nicolaas Beets.)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 37