april 2002 Heemschut 33 Ziveren object uit de collectie. Foto's: Marco de Nood. serie van maar liefst 32 korbelen aan weerszijden van de ruimte op de begane grond, die zware eiken balken torsen. Ondanks dat het eeuwen oude hout toch minstens enkele decennia is ingepakt geweest, verkeren balken en korbelen voor het overgrote deel in puntgave staat. De ontdekking zet de toon voor de verdere 'verbouwing': we doen zo min mogelijk, we verplaatsen de ingang een travee in de richting van de haven, we voegen wat nieuwe, losse elementen in, een balie, garderobe en ruime trap en we ronden het karwei af met een zeer toepasselijke, slijtvaste en goedkope vloer van losse keitjes in beton. De vloer wordt op eerbie dige afstand van de oude kazernemuren gehou den, zodat tussen de buitenmuur en de vloer een met losse roosters afgedekte goot ontstaat voor de leidingen, tot in lengte van dagen makkelijk bereikbaar en volkomen onzichtbaar weggewerkt. Dat zo'n benadering niet altijd wordt begrepen is inmiddels gebleken uit een nieuw aangebrachte leiding, buiten medeweten van de architect, door een van de roosters heen. Die kun je nu dus niet meer verwijderen en bovendien is er een leiding wél in het zicht gekomen. Het zijn inderdaad de kleine dingen die het doen-ook in negatief opzicht. Alleen het hoognodige Overeind blijft dat op de begane grond, door eigenlijk alleen het hoognodige te doen, het Goud- Zilver- en Klokkenmuseum er geweldig op is vooruit gegaan. Na binnenkomst zien we in één oogopslag de balie voor de kaartjes, de koffiehoek, de trap naar boven en wie zijn jas ophangt, ziet achter de als eigentijds kamer scherm uitgevoerde garderobe de doorgang naar de toiletten. Door die garderobe wordt voorkomen, dat men bij binnenkomst meteen doorkijkt in de toiletruimte, het kan ook tè overzichtelijk worden. De museumstaf heeft door het samenbrengen van allerlei functies op maar een klein gedeelte van de plattegrond een flink oppervlak aan tentoonstellingsruimte gewonnen. Voor monumentenliefhebbers is natuurlijk het indrukwekkende plafond en meer algemeen de teruggekeerde sobere en ruige uitstraling van deze kazerne een belang rijk winstpunt. Uit oogpunt van onderhoud valt dan nog op te merken dat de staat waarin de zware houten balklaag verkeert nu veel beter in het oog kan worden gehouden dan voorheen. Hier op de begane grond worden de tijdelijke exposities gehouden en wie er gevoelig voor is zal zeker de 'spannende' tegenstelling niet ontgaan tussen het robuuste hout, de Spar taanse vloer en de weelderige en fijnzinnige producten van edelsmid en klokkenmaker die hier staan uitgestald. Ruimte en voorwerp versterken zo eikaars werking op het netvlies. De collectie Als ergens de tijd vliegt dan wel in dit museum en zeker op de eerste verdieping. Klokken, pendules, wekkers en horloges. Alles klikt, tikt, slingert en slaat en alleen over de vorm en grootte van de gewichten zou al een boek te schrijven zijn. Wat te denken van de zaagklok: een compleet uurwerk zakt langzaam naar beneden langs de verticale zaag waaraan het bevestigd is. Een klok die in zijn geheel het gewicht is dat zijn uurwerk op gang houdt. Weer heel anders dan de olieklok, een pit die door te branden olie verbruikt en de stand daarvan in het glas geeft de hoeveelheid vers treken tijd weer. Een tamelijk ruwe methode, maar toch een manier van tijdsaanduiding die het tot in de 19de eeuw heeft uitgehouden. Ook de zandloper heeft verbazingwekkend lang stand gehouden al was het maar in de kerk om al te breedsprakige dominees wat in te tomen. Door de hierboven beschreven, zware balklaag kan ook zonder problemen een zwaar object als het torenuurwerk van de Haagse St. Jacobskerk of dat van Paleis Soestdijk worden opgesteld. Het grovere werk, maar daarom niet minder nauwkeurig naar de maatstaven van hun tijd gemeten en onmisbaar toen velen nog geen eigen klok of horloge hadden. Op de tweede verdieping.wordt allerlei zilver werk ten toon gesteld. Zowel burgerlijk als kerkelijk vaatwerk en een opvallende collectie zilver uit Groningen. Het is allemaal ooit eens in gebruik geweest, veelal niet dagelijks daar was het toch te kostbaar voor, maar bij bijzon dere gelegenheden verleende het na een stevige poetsbeurt extra glans aan feest of plechtigheid. Voor de gehele vaste collectie, zowel de klokken als het zilver, geldt dat men niet zozeer de top stukken wil laten zien op dit gebied, al zijn die er wel degelijk, maar vooral ook wil informeren over het vak van klokkenmaker en zilversmid. Duidelijk wordt ook hoe al dit schoons tot stand kwam en dat maakt een bezoek aan Schoonhoven en dit museum nog eens extra waardevol. Het is misschien even zoeken, want die luifel is er uiteindelijk niet gekomen. Drs. L. van der Meuk is zelfstandig bouwhistoricus en lid van de Provinciale Commissie van Heemschut Zuid-Holland.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 35