Jonge onderzoekers aan het woord
Anne-Marie ten Cate
Eerste KNOB-Jongerenbijeenkomst in Utrecht
Evenals Heemschut kampt de Koninklijke Nederlandse
Oudheidkundige Bond onterecht met een ietwat stoffig imago.
Het is moeilijk jongeren binnen te halen en daadwerkelijk voor
ons cultureel erfgoed te interesseren. Toch is het noodzakelijk
betrokkenheid te kweken, immers de jongeren van nu zijn de
erfgoedbeschermers van de toekomst. Cultuurbescherming in het
algemeen en monumentenzorg in het bijzonder moeten minder
elitair en veel meer gemeengoed worden.
De KNOB komt met een nieuw initiatief dat voortgang en
navolging verdient.
16
Heemschut
Jonge wetenschappers hebben vorig jaar het
Interdisciplinair Discussieplatform Cultureel
Erfgoed opgericht. Samen met de KNOB
organiseerden zij 30 november vorig jaar een
jongerenbijeenkomst in de schuilkerk Maria
Minor te Utrecht. De sprekers zetten hun
eerste schreden op het terrein van spreken voor
een groter gezelschap en de vooral ouderen in
de zaal kregen te horen hoe divers afstudeer
projecten tegenwoordig zijn. Ondanks de
geringe opkomst waren zowel sprekers als
toehoorders enthousiast. Na afloop werd er
druk en geanimeerd gepraat, ervaringen uitge
wisseld en nieuwe contacten gelegd.
Management en erfgoedstudies
Aan de Vrije Universiteit is er bij de afdeling
architectuurgeschiedenis sinds een jaar een
nieuwe afstudeerrichting: management en
erfgoedstudies. Deze is vooral gericht op de
relatie tussen monumentenzorg en het ruimte
lijke ordeningsbeleid (Nota Belvederebeleid).
Michiel Geertsen vertelde hoe deze opleiding
eruit ziet. Behalve geijkte vakken als architec
tuurgeschiedenis en archeologie maakt histori
sche planologie een belangrijk onderdeel uit
van het lessenpakket. In het theoretisch deel is
er veel aandacht voor de culturele en land
schappelijke identiteit van ons land, ruimtelijke
ordeningsnota's, het leren lezen van beleids
stukken en casusbehandeling. Marktverkenning
en langdurige stages vormen het praktijk
gedeelte van de opleiding. Geertsen liep stage
bij een grote internationale projectontwikke
laar, Arcadis. Behoud in ontwikkeling was het
uitgangspunt bij de projecten waarbij hij
betrokken was. Voorbeelden hiervan zijn de
restauratie en herontwikkeling van de stads
wallen van Gorinchem, die hun waterstaat
kundige functie gedeeltelijk terug kregen.
In Woudrichem werd een deel van de haven
heruitgegraven en het fort bij Vijfhuizen,
onderdeel van de Stelling van Amsterdam,
werd ontwikkeld tot Kunstfort Vijfhuizen.
TU Eindhoven
Irene Borgman's afstudeerproject bestond uit
een fictief hertontwikkelingsplan voor het
terrein van de Koninklijke Verenigde Leder
Fabrieken in Oisterwijk. Flierop staat een
aantal monumenten en beeldbepalende gebou
wen uit de periode 1918-1950. Het terrein ligt
nabij de stad en is gunstig gelegen aan het spoor.
Borgman maakte een historische, stedenbouw
kundige en functionele analyse van terrein en
gebouwen. Onder functionele analyse wordt de
behoefte van Oisterwijk verstaan op het gebied
van cultuur (muziekschool, ledermuseum,
bibliotheek), parkeren, wonen, werken, indus
trie enzovoort. De KVL is inmiddels failliet
en wat de plannen voor het uiteraard sterk
vervuilde terrein zijn, was de jonge ingenieur
niet bekend, behalve dat de gemeente in onder
handeling was met de nieuwe eigenaar.
Verdrag van Malta
Jerry Huisman studeerde in november af aan de
VU. Zijn afstudeeronderwerp was het Verdrag
van Malta (1992) en de gevolgen voor het
gemeentelijk archeologisch beleid na de imple
mentatie van het verdrag in de Nederlandse
Wetgeving op 1 januari 2003. De implemen
tatie betekent aanpassing van de Monumenten
wet '88.
Nu is er nog geen verplichting binnen gemeen
ten om rekening te houden met de archeologi
sche waarden. Er wordt achter de feiten aange
hold en er is geen geld. En als er al onderzoek
plaats vindt, dan is er meestal sprake van een
noodopgraving. Dat woord zegt eigenlijk al
voldoende. Na 2003 moeten archeologische
waarden echter meegewogen worden in het
ruimtelijke ordeningsbeleid en worden onder
worpen aan rijkscriteria. Voorts zullen
gemeenten verantwoordelijk gesteld worden
voor het behoud van het archeologisch erfgoed,
die verantwoordelijkheid ligt nu nog bij de
overheid. Vooral kleinere gemeenten hebben
daartoe noch deskundigheid noch voldoende
financiële draagkracht.
Toekomstig archeologisch beleid wordt kost
baar en het is dan ook zaak dat weloverwogen en
juiste keuzes worden gemaakt. Archeologische
monumentenzorg wordt straks echt serieus;
archeologisch onderzoek een wezenlijk onder
deel van een bestemmingsplan.
Vanaf het komende nummer zal Huisman ons
regelmatig informeren over archeologie binnen
het gemeentelijke monumentenbeleid en over
de gevolgen van het Verdrag van Malta voor de
archeologische monumentenzorg in ons land.
april 2002