BOUWHISTORIE IS BASISVOOR
MONUMENTENZORG
m;
7
Hans Bollebakker
De voorhoedefunctie van 's-Hertogenbosch
Op 22 mei 2001 promoveerde Ad van Drunen in Delft bij prof. Frits van
Voorden, op een proefschrift, waaraan 25 jaar bouwhistorisch onderzoek ten
gronde ligt. Gedurende die periode ontwikkelde hij een methodiek die in
binnen- en buitenland school heeft gemaakt en de bouwhistorie als afzonderlijk
vakgebied op de kaart heeft gezet. Van Drunen is daarmee de grondlegger van
een geheel nieuwe benadering in het hedendaags bouwhistorisch onderzoek.
Gedurende die periode zijn door hem tal van mensen opgeleid, die nu in binnen-
en buitenland werkzaam zijn. Met de aanstelling van bouwhistoricus en stads-
archeoloog Van Drunen heeft 's-Hertogenbosch een voorbeeldfunctie voor
Nederland vervuld.
8
Heemschut
Panorama van
's-Hertogenbosch vanuit
het Zuiden. Pentekening
ca 1548 door A. van den
Wijngaerde. (Van Drunen,
Band II. Afb. 7-3. The
Ashmolean Museum
Oxford)
.Al
Bouwhistorisch onderzoek wordt sinds de jaren '50 in
Amsterdam en ook in Utrecht verricht, in laatstge
noemde stad door de nestor van de Nederlandse
bouwhistorie Coen Temminck Groll. Sinds 1975 vindt in
's-Hertogenbosch dit onderzoek structureel door Ad
van Drunen plaats. Het grote belang hiervan is onder
meer, dat nu duidelijk wordt dat zich vaak gotische
panden bevinden achter veel recentere gevels. Ook
hier geldt, dat wetenschap zich bezig houdt met de
vraag: 'wat is de verborgen werkelijkheid achter de
waarneembare feiten?' In het navolgende is getracht
om zo veel mogelijk van de oorspronkelijke teksten van
de auteur weer te geven. Van Drunen definieert het
vakgebied als volgt: 'Bouwhistorie houdt zich bezig
met de geschiedenis van gebouwen en hun ruimtelijke
samenhang door het onderzoeken van bouwconstruc
ties, interieurs en bouwmaterialen, de wijze waarop
deze tot stand zijn gekomen en in de loop van de tijd
veranderd zijn' [p. 7], Het onderzoek richt zich op de
samenhang tussen percelering, bebouwing en bewo
ning in de lóde-eeuwse situatie in Den Bosch en omvat
een reconstructie van ruim 450 huizen en gebouwen
binnen het gebied van de oudste ommuring.
Bouwhistorie als 'missing link'
Een onoverkomelijke handicap bij de studie naar de
stad in de Middeleeuwen is de schaarste aan betrouw
bare topografische gegevens ondanks alle archief- en
archeologisch bodemonderzoek. Intensief onderzoek
naar de nog bestaande historische bebouwing zou
verder kunnen helpen, ware het niet dat het traditio
nele op kunsthistorische methoden gebaseerde monu-
februari 2002