Boerderijen: opgebruikt
en afgedankt?
Leo van der Meule
De Europese en zeker ook de Nederlandse landbouw bevinden
zich op een tweesprong in hun eeuwenoude bestaan. Gaan we
verder op de weg van alsmaar groter, sneller en efficiënter of
koppelen we terug naar kleinschaligheid en krijgen veeteler en
landbouwer er een functie bij: die van landschapsbeheerder. De
vaak eeuwenoude boerderijen lijken de versnelde veranderingen
in bedrijfsvoering en productiemethoden niet langer te kunnen
bijbenen. Buitengebruikstelling mondt niet zelden uit in
verwaarlozing en soms zelfs sloop, ook als het beschermde
rijksmonumenten betreft. Stipte Frank Hovens enige tijd geleden
de problemen aan in Limburg, ook Zuid-Hollandse boerderijen
komen in de knel.
36
Heemschut
december 2001
Vele eeuwen lang was er een stilzwijgende
erkenning van het wederzijds belang tussen
stedeling en boer: wij kopen en eten jouw
producten en jij zorgt dat die in orde zijn en in
voldoende mate geproduceerd worden. Sinds
de tweede wereldoorlog heeft onder andere
door de versnelde en vergrote transport
mogelijkheden ook de markt van de boer zich
aanzienlijk verruimd, in sommige gevallen zelfs
wereldwijd.
Goudse kaas belandt al lang niet meer op
uitsluitend Nederlandse boterhammen, het
Texels zuiglam wordt ook in de betere Franse
restaurants gewaardeerd en aan de beroemde
Italiaanse Parmaham heeft een Noord-Brabants
varken meegewerkt, door het tijdige met het
De Vlietwoning vanaf de Burg. Elsenweg in
Naaldwijk. Foto's Leo van der Meule.
eeuwige te verwisselen, na een veelal lange en
oncomfortabele reis.
Het einde van de grondgebonden landbouw en
veeteelt heeft ook gevolgen voor de oude boer
derijen. De agrarische sector heeft zich altijd
ontwikkeld, maar steeds bleken de veranderin
gen op het boerenerf en in het oude bedrijfs
gebouw zelf opgevangen te kunnen worden.
In westelijk Nederland werd het op gemengd
bedrijf gerichte langhuis een zuivere melk- en
kaasboerderij. Dat resulteerde nogal eens in
zijdelingse uitbreiding met een onderkelderde
opkamer. Veranderde dan de opstelling van het
vee, of de grootte van de veestapel, dan kon met
een betrekkelijk geringe aanpassing aan de stal
ook die verandering worden opgevangen. De
op landbouw gerichte boerderijen verging het
evenzo.
Dit proces van aanpassen en veranderen heeft
vaak tot een weinig stijlzuiver maar wel erg
schilderachtig resultaat geleid. En alleen al het
wegvallen van de vele grote, rieten kappen in
ons landschap zou tot een jammerlijke verar
ming leiden. Reden dus om onze oude boerde
rijen om meer te waarderen dan het louter
productieve aspect.
De boeren zelfdenken daar, begrijpelijk, soms
heel anders over. 'Als ik er mijn brood niet
meer mee kan verdienen, dan weg ermee', zo
lijken ze soms te denken.
Boeren betrokken bij erfgoed
Toch bewijst de sterke betrokkenheid van veel
boeren bij het boerderijenbehoud in een streek
als de Alblasserwaard - waar Heemschut deel
neemt in het overleg van Boerderij en erf
Alblasserwaard en Vijfbeerenlanden - dat ook veel
boeren wel degelijk 'iets' hebben met het aan
hun zorg toevertrouwde culturele erfgoed.
Het lijkt de hoogste tijd voor nieuwe afspraken
tussen agrarisch Nederland en de rest van de
samenleving. De boer kan behalve als leveran
ciervan zuivelproducten, vlees en wat dies
meer zij ook als producent van landschappelijke
schoonheid en hoeder van rust en ruimte een
aanvullend inkomen verwerven. Die minder
eetbare 'producten' zullen dan via subsidies
en/of belastingtegemoetkomingen moeten
worden betaald. Tevens zullen we als consu
menten gewoon bereid moeten zijn meer te
betalen voor bijvoorbeeld minder vlees, maar
dan wel van een hogere kwaliteit. Een beter
inkomen voor de boer, een dierwaardiger
bestaan voor zijn veestapel en behoud van
historisch-landschappelijke kwaliteit zijn
hiervan de positieve gevolgen op langere
termijn. In deze opzet laat een aantal oude
boerderijen zich nog wel inpassen, echter in
andere gevallen zal naar een nieuwe vorm van
bewoning en gebruik gezocht moeten worden.
Voorlopig blijven de oude boerderijen in de
gevarenzone en zullen we, tenminste tijdelijk,
gewoon goed moeten opletten om blijvende
gaten in het bestand en het landschap te voor
komen.
Op inspectie
Op een broeierig zomerse augustusmiddag
bezoek ik samen met de technisch adviseurs
M. (Ries) van Hemert en A.C. (Jaap) Bitter van
Heemschut Zuid-Holland een drietal histori
sche boerderijen in Midden Delfland.
Als eerste wordt de Vlierwoning in Naaldwijk
bezocht. Tijdens het bezoek maken we tevens
kennis met de eigenaar. Hij is gaarne bereid een