Nieuwe uitgaven
Anne-Marie ten Cate
oktober 2001
Heemschut
41
het logisch dat het Kurhaus plat moest. Van het
gebouw bleef uiteindelijk alleen de koepel bleef
staan: ervoor, ernaast, en erachter werd
gebouwd, nieuw of in retro-stijl. Het woord
kanjer was er toen nog niet, en het Kurhaus
kreeg geen status als rijksmonument. Prima,
want een monument is het niet meer in de zin
der wet. Wel is het mede door deze sanering (in
dit geval een beter woord voor restauratie) nog
steeds één van de laatste 'landmarks' uit de
periode van het mondaine Scheveningen.
Ik vind het echter uitermate te betreuren dat
anno 2001 het badpaviljoen in Domburg nu
vrijwel hetzelfde lot beschoren lijkt te zijn.
Iedereen is blij, zo lezen we uit het artikel. De
gemeente, ontwikkelaar, architect, de inwoners
van Domburg. Er gaat wat gebeuren. Jazeker,
dat is waar. Maar het is kennelijk het lot van alle
Nederlandse badplaatsen om grondig verknald
te worden door megalomane plannen.Was er
niet een ingetogener plan mogelijk, passend bij
het lage, uitgestrekte, wegdromende karakter
van dit gebouw? Het was toch niet voor niets
een paviljoenIn deze tijd van veel geld en
exclusiviteit was er toch gewoon een restaura
tieplan met een bescheiden aanbouw mogelijk
geweest?
Ik denk dat mijn verliefdheid ten aanzien van
deze 'deze plaats van vervoering' zal omslaan in
een groot liefdesverdriet. Want verliefd
worden op een dikke moloch met een fagade
van nostalgie, die een rank rijksmonument
omknelt, dat kan ik in ieder geval niet.
Karei Loeff, kunsthistoricus en lid Heemschut.
Naschrift redactie:
Als gevolg van een misverstand is de intensieve
bemoeienis van Heemschut Zeeland in het be
wuste artikel onvermeld gebleven. Hiernaast
heel kort alsnog het Heemschut-standpunt.
Het Domburgse Badpaviljoen, gebouwd in 1889,
is tot de Tweede Wereldoorlog het centrum
geweest van het rijke Domburgse badleven. Na
de oorlog raakte het gebouw in verval. De toe
stand van nu is zeer kritiek. Er zijn diverse plan
nen ontwikkeld, die tot restauratie zouden moe
ten leiden, maar de eigenaar kan restauratie
slechts financieren, als die met uitbreiding ge
paard gaat. Heemschut heeft steeds bezwaar
aangetekend tegen de massaliteit van de ont
werpen. Deze bezwaren zijn er ook tegen het
laatste ontwerp met een geringere uitbreiding,
waaraan een kanjersubsidie is toegekend. Heem
schut Zeeland is zich er echter van bewust, dat
gezien de subsidiebepalingen dit de laatste kans
is om tenminste nog iets te behouden. Wanneer
dit plan wordt verworpen betekent dit onge
twijfeld het einde van het Badpaviljoen.
Heemschut heeft zich in feite morrend neerge
legd bij restauratie volgens dit laatste ontwerp.
Gerard Baijern, PR-medewerker Heemschut Zeeland.
Veel boeken dit keer in verband
met het Jaar van het Interieur en
n.a.v. de Open Monumenten
dagen in september.
Huis Sonneveld
Ter gelegenheid van de voltooiing
van de restauratie van het Huis
Sonneveld in het Museumpark te
Rotterdam, verscheen 'Brinkman
en Van der Vlugt; Huis Sonneveld;
m,odem wonen in 1933'De teksten
zijn van EllyAdraansz ,Barbara
Laan, Joris Molenaar e.a. Sonneveld
was een van de directeuren van de
Van Nellefabriek. Evenals De
Leeuw, gaf hij Brinkman en Van
der Vlugt de opdracht tot het
bouwen van een luxueus woonhuis
in de stijl van het Nieuwe Bouwen.
De architecten kregen bovendien
de opdracht het volledige interieur
te ontwerpen. Dit was in die tijd
eén bijzonderheid, want het toonde
aan, dat het Nieuwe Bouwen een
stijl was die zich heel goed leende
voor het woonhuis. Voorheen
werd deze strakke stijl voorname
lijk toegepast in fabrieks- en
ziekenhuisbouw.
De meubels werden geleverd door
de firma Gispen, de stoffen door
Metz Co en de vloeren door
Forbo, Krommenie. De bouw en
de inrichting in 1933 werden
zorgvuldig gedocumenteerd. Vele
foto's werden genomen. Deze
vormden een belangrijk uitgang
punt bij de restauratie. In het boek
zijn deze zwart-wit foto's geplaatst
naast recente foto's, gemaakt na
restauratie en reconstructie.
Van een donker 19de-eeuws stads
huis verhuisde de familie Sonne
veld in 1933 naar hun nieuwe
onderkomen. Uit het oude huis
werd nagenoeg niets meegeno
men. Het huis was licht en bevatte
tal van moderne voorzieningen,
zoals vuilstortkokers, waskokers
en verschillende liften. De vloeren
waren van linoleum en de kamers,
zelfs die van de dienstbodes,
hadden een ingebouwde radio.
Het boek bevat hoofdstukken over
het ontwerp van huis en tuin en de
stedenbouwkundige context, over
het leven anno 1930 en dat van de
familie Sonneveld in het bijzonder
en tenslotte een uitvoerig verslag
van de restauratie. Het onder de
vele verflagen terugvinden van de
oorspronkelijke kleuren moet een
ware openbaring zijn geweest. Het
kleurgebruik in het Rietveld-
Schröder huis is ons inmiddels
bekend. Het kleurgebruik in Huis
Sonneveld Was nog intensiever.
De overgang naar hun nieuwe
onderkomen moet een schok
kende ervaring zijn geweest; de
familie Sonneveld (het echtpaar
liep bij oplevering tegen de
vijftig!) heeft echter 20 jaar met
liefde in het huis gewoond.
Het tweede deel van het boek is
een zeer uitvoerig fotoverslag van
het gerestaureerde huis gemaakt
door Jannes Linders in het voorjaar
van 2001Het is een prachtig boek,
dat ertoe uitnodigt het museum te
bezoeken. De Stichting Volks
kracht kocht Huis Sonneveld van
de Belgische Staat en in samen
werking met o a. medewerkers van
het NAi werd het in de staat van
1933 terug gebracht. Een deel van
het oorspronkelijke meubilair
werd in bruikleen verworven en
voorts bevat het huis voorwerpen
in bruikleen of geschonken door
talrijke musea en verzamelaars.
Vanaf 24 maart is het als museum
woning van het NAi opengesteld.
(Di t/m za 10 -17 uur, zo 11- 17
uur).
Rotterdam, NAi-uitgevers, 2001.
160p. ISBN90 5662196 3 Prijs
f49,50 (ook verkrijgbaar in een
Engelse editie).
Achter de gevel
Het Bouwfonds is inmiddels vijf
tien jaar hoofdsponsor van de
Open Monumentendag. Wanneer
wordt deze naam eigenlijk gewij
zigd in Open Monumentendagen,
vraag ik mij trouwens steeds vaker
af. Ter gelegenheid van dit jubi
leum verscheen het boekje 'Achter
de gevel'. Onverwachte verhalen,
afgewisseld met ontroerende
anekdotes van bewoners openba
ren het leven achter de monumen
tale gevels van woonhuismonu
menten. Het boekje, dat te koop
was tijdens de Open Monumen
tendagen), bevat een vierentwin
tigtal gesprekken met bewoners
van monumenten. De interviews
werden gehouden door Emma
Brunt en Jan. Donkers met bekende
en minder bekende personen,
verspreid over het hele land, ieder
met een eigen verhaal en een eigen
beleving. De schoondochter van
Charley Toorop bewoont nog steeds
De Vlerken in Bergen, ontworpen
door Piet Kram,er en met een mini
maal budget gebouwd. Zij vertelt
het huis in stand te willen houden,
waarbij zij zowel financiële als
praktische hulp nodig heeft. Zij
wenst absoluut niet dat het interi
eur behandeld wordt als een heilig
verklaarde ruimte. De bewoners
van Het Nijsinghhuis in Eelde
leven juist weer wel graag in een
soort museum en een ander hoeft
niet meer met vakantie, want