Stellingen dr. A. van Drunen 12 Heemschut oktober 2001 Overhandiging cheque door drs. H.C. de Lint aan de voorzitter van de Stichting Getdersche Kasteden Ir. M.M.U. van Dis op 8 september jl. Op de achtergrond de burcht. Op de foto vlnr: mevr. de Lint, mevr. Peereboom, burgemeester van Zaltbommel, helemaal rechts dr. J.C. Bierens de Haan. Foto auteur. Literatuur Bollebakker,J.J.; De Noodklok over kasteel Nederhemert. In: Heemschut jaargang 75 nr.5 oktober 1998 pp 25-32. Drunen, A. van; Van straat tot. stroom. 's-Hertogenbosch/ Delft 2001. (Academisch proefschrift). Kamphuis, J. Kasteel Nederhemert. Een oriëntatie op de bomvgeschiedenis. Delft 1985. Tweede druk 1986. Vries, de D.J.; Bouwen in de late Middeleeuwen. Utrecht 1994. (Academisch proef schrift). zijn ondermeer het respecteren van alle baksteenmu ren, waarbij alleen hoogst noodzakelijk inboetwerk dient plaats te vinden. Alleen daar waar duidelijk sprake is van verregaande erosie of scheurvorming van bakstenen kan sprake zijn van vervanging. Afwijkende steenformaten of latere reparaties dienen in dit beeld in principe gehandhaafd te blijven. Grote omzichtig heid is bij de woontoren vereist, waar in het Vlaamse metselverband nog bijzondere geglazuurde bakstenen aanwezig zijn. Omzichtigheid geldt ook voor het voeg werk. Over het algemeen dient bij het aanbrengen van nieuw voegwerk een 'iets terugliggende' voeg te worden gebezigd. Nieuw metselwerk in het interieur betreft voornamelijk de westmuur in de woontoren en gedeeltelijkin de zuidmuur. In het herstelplan is ook opgenomen het terugbrengen van de bakstenen trap in de traptoren. In de muren aan te brengen: kozijnen met ramen zonder aftimmeringen aan de binnenzijde. De kapvormen zijn gebaseerd op een traditionele houten kapgebint.' De restauratie wordt in twee fasen uitgevoerd. Fase 1 betreft het casco herstel, fase 2 omvat het interieur. De woontoren De vrijwel vierkante woontoren, waartoe wij ons in dit artikel overwegend beperken, is het oudste deel en gebouwd rond 1300. Deze toren heeft de meest inte ressante bouwsporen. De onderliggende kelder, (vloer vrijwel op de hoogte van het maaiveld) heeft een boheems gewelf (rond gemetseld ribloos gewelf, op vierkant of veelhoek). De verdiepingen worden ontslo ten door een trap, tussen de muren gemetseld, lopend van kelder tot tweede verdieping. Op de begane grond (ruim 2 meter boven het maaiveld gelegen) is aan de bouwsporen (boog) nog te zien, waar oorspronkelijk de toegangspoort heeft gezeten. De hooggelegen plaat sing maakt het aanvallers moeilijk. Het metselverband 1) De kanjerregeling is eenmalig; de huidige subsi dieregeling voorziet niet in partiële restauratie en werkt uitstel en daardoor toenemend verval in de hand, met als ultieme consequentie sloop. 2) Wachten tot al het geld beschikbaar is, is gelijk aan het wachten op Godot: namelijk vergeefs. Het is nood zaak om een speciale clausule aan de subsidievoor waarden toe te voegen waardoor althans casco herstel kan plaats vinden, zonder dat de rest tegelijk - en misschien wel nooit - wordt aangepakt. 3) Het in schoonheid laten vergaan is geen aanlokke lijk perspectief omdat het object dan op den duur verdwijnt. 4) Een monument geschikt maken voor een nieuwe functie mag niet ten koste gaan van de bouwkundige en bouwhistorische kwaliteiten. Exploitatietekort voor gebouwen die bouwhistorisch van eminent belang zijn, voert dan tot compromitterend compro mis. Een museale functie - het gebouw als bouwhis torisch artefact - is dan de aangewezen oplossing. Een adequate subsidiëring is noodzaak. 5) Als de bedoeling van de monumentenzorg is de wordingsgeschiedenis van mensen zichtbaar te houden dan is de huidige restauratieopvatting (herstel van datgene wat aanwezig is) interessant. Als het de bedoeling van de monumentenzorg ook is om specifieke cultuuruitingen in stand te houden dan volgt daaruit dat in sommige gevallen reconstructie onontkoombaar wordt, onder voorwaarden dat voldoende aanwijzingen daarvoor voorhanden zijn. 6) De tijdens het vooronderzoek verkregen bouw historische informatie, dient bij de uitvoering van het werk aangevuld en opnieuw geïnterpreteerd te worden. Bij restauraties dient in de subsidivoorwaar- den daarmee verplicht rekening gehouden te worden. is vlaams (een steen gestrekt, ter weerszijde een steen kops) en de muren zijn onderaan vrijwel twee meter dik, naar boven toe wordt dit minder, immers met een stormram kom je niet bij de eerste verdieping en zelfs niet bij de poort op de hooggelegen begane grond. De muren hebben aan de binnenzijde nog twee aan twee ingemetselde kaarsennissen. Recentelijk is het besluit gevallen om deze muren niet te pleisteren, zodat alle bouwsporen zichtbaar blijven en met de ruimtelijke werking hun eigen taal spreken. Dit is de optimale restauratie-opvatting, in Italië veel toegepast! De aanwezige kolonie vleermuizen vormt een aparte complicatie. Zoals dat behoort, nemen onze vleermui zen en uilen hun intrek in lege bouwwerken. De uilen bij voorkeur hoog, als het even kan in het half duister ergens onder de kap of in een nis. De vleermuizen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 14