oktober 2001 Heemschut begonnen. Asselbergs tracht hiermee de vicieuze cirkel kostenstijging - naijlende subsidie te doorbreken. Die subsidieregeling kwam er, doch is eenmalig: de Kanjerregeling! De stichting Geldersche Kasteelen kreeg voor Nederhemert 5,5 miljoen gulden van het rijk. Een mooier resultaat is nauwelijks denkbaar. Verwoesting en herbouw door de eeuwen heen Nederhemert behoorde tot Gelre, dat zich in de late middeleeuwen uitstrekte van Groningen tot Limburg en van Utrecht tot in Duitsland. De hertogen van Gelre en die van Brabant waren niet direct vrienden; de vroege bewoners van Nederhemert -het geslacht Van Hemert- behoorden tot de Gelderse adel. Nederhemert had een belangrijke grensverdedigende positie ten opzichte van het gebied van de hertogen van Brabant, dat zich uitstrekte tot in Brussel. Door zijn strategisch belangrijke positie aan de rivier de Maas, beheerste Nederhemert de toegang over water naar Den Bosch. Die positie was reden genoeg voor 'die van Den Bosch' om van tijd tot tijd op te trekken tegen de 14de-eeuwse burcht, die het tot op de dag van van daag heeft volgehouden, verwoestingen door de Bosschenaren ten spijt. In deze burcht zwaaiden de tot de Brabantse adel behorende Van Berkels - ondermeer bewoners van het niet meer bestaande kasteel Coudenhove - mede de scepter. De Spanjaarden deden eveneens htm best, maar ook zij slaagden er niet in Nederhemert van de kaart te krijgen. Na iedere bele gering viel er nog al wat te herstellen of te herbouwen en dat gebeurde ook. Zo niet na de brand op het eind van de Tweede Wereldoorlog in de nacht van 12 januari 1945Alles wat brandbaar was, verdween in de twee dagen durende vuurzee. De eigenaar, Jacob Constant Baron van Wassenaer van Nederhemert verloor binnen achtenveertig uur niet alleen zijn kasteel maar ook de daarin aanwezige riante inrichting en kunstver zameling, alsmede het gehele daar aanwezige archief. Saillant detail hierbij was dat, nadat de brand was uitgewoed, aan spijkers in de muren nog geblakerde oogschroeven hingen, afkomstig uit lijsten van verbrande schilderstukken. Overeind bleef het metsel werk, bestaande uit metersdikke keldermuren van de tongewelven en een boheems gewelf (onder de woon toren), de 14de-eeuwse woontoren zelf, en de vier overige torens, alsmede het opgaande muurwerk van de grote (ridder)zaal, de eetzaal en de zeshoekige toren met zuid-west vleugel. In 1969 stortte de traptoren spontaan in; de zeshoekige toren en westvleugel waren toen al afgebroken. Bouwkundige Wim Kelderman, sinds 1981 aan de Stichting Geldersche Kasteelen verbonden, toonde ons de situatie en laat zien hoe steeds weer conserverende handelingen, als het aanbrengen van noodkappen, het maken van een afwa tering en een dichtgezette waterput door vandalisme werden ontkracht. Hij blijft hopen op herstel en houdt de mogelijkheid hiervoor open door zorgvuldig de conserveringswerken bij te houden. ('Conservering 1e VERDIEPING IP.6,201 ZOLDER II (P.9,80?) BEGANE GRONO (PU,90) KELOER (P. 2,901 Afbeelding 73. Recon structie van de muur- trappen van de woon toren. De portalen J. en 2 zijn nog aanwezig. Voor de vormgeving van de portalen 2 en 2 kan niet worden teruggevallen op bouwsporen. Afbeelding 147C. Noord- zuiddoorsnede over de woontoren na de wijziging van de verdiepingshoog ten. 2 is het oorspronke lijke niveau van de eerste verdieping (P+6,20); 2 is het oorspronkelijke "be gane grond niveau (P+1,90); 2 is het oor spronkelijke kelder niveau (P-2,90); 2 is het huidige vloerniveau van de eerste verdieping (P+5,86); 2 is het huidige vloerniveau van de begane grond ver dieping (P+2,20); 6 is het huidige keldernivëau (P- 2,47); 7_ is het vloerhiveau, dat tot 1948 aanwezig was (P-2,05); is de huidige "poortopening"; 2 (gestip peld) is de oorspronkelijke poortopening; 10 is de put; 11 is de uitgehakte (ver diepte) muurtrap. bestaat uit die handelingen aan een object, die het voor verder verval behoeden.'). Het onderhoud wordt al vele jaren uitgevoerd door aannemer De Bonth van Huiten, die ondermeer de ruïne van kasteel Batenburg heeft geconsolideerd. Diens directeur Caspar C.J.M. de Bonth, beschouwt het als een eer voor deze restauratie in aanmerking te komen. Onderzoek De relatief goede staat, waarin Nederhemert verkeerde (dat wil zeggen: nog goed herstelbaar) was in 1990 voldoende reden voor de toenmalige directeur van de stichting Geldersche Kasteelen^r.dr. C.C.G. Quarles van Ufford om een 'rondetafelgesprek' bijeen te roepen, waaraan ondermeer deelnamen: de oud-direc teur van de stichting D.J.G. Buurman, de archeoloog en Utrechtse hoogleraar kastelenkunde profdrs. Hans L. Janssen; ir. Jan Kamphuis, wiens bouwhistorisch onderzoek over Nederhemert, in 1985 gepubliceerd, niet minder dan spraakmakend was; Wim Kelderman, restauratiespecialist van de stichting; de burgemeester van Nederhemert De Kort-, de toenmalige directeur van de rijksdienst voor de mon urnen ten z.org jhr. ir Leo van Woontoren. Kamphuis p. 175. Woontoren. Kamphuis p. 250. 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 11