Hoe camoufleer je GSM-antennes?
Leo van der Meule
De eerste printer, die zelf een seintje stuurt naar het toeleverings
bedrijf dat een onderhoudsbeurt nodig is, staat reeds in de
etalage. We internetten, surfen, e-mailen en telefoneren op
iedere plek die we maar willen. Voor al die mogelijkheden tot
contact en communicatie zijn technische voorzieningen nodig.
Er kan een heleboel onder de grond, maar niet alles. Met Peter
van Brunschot van het nog jonge bedrijf 'Camouflage' spreken
we over de nobele kunst van het verbergen.
augustus 2001
Heemschut
41
Alweer geruime tijd geleden stond in dit tijd
schrift een bijdrage over de gevaren die er
kleven aan het plaatsen van allerlei langwerpige
of schotelvormige antennes op en aan oude
gebouwen. Aanbieders van mobiele telefonie
streven naar landelijke dekking zoals dat heet.
Het gaat bij dat gebel onderweg ook al lang niet
meer alleen om het klassieke telefoongesprek.
Peter van Brunschot wijst ook op heel andere
mogelijkheden, die nu nog in het verschiet
liggen, maar binnen twee jaar tot de alledaagse
praktijk kunnen gaan horen. Kortom, het aantal
gebruikers, de mogelijkheden en de vraag naar
meer capaciteit om al die berichten door het
luchtruim te sturen, nemen alleen maar toe.
Het blijft een kwestie van zenden en de signa
len zijn in bijna alle gevallen te zwak om in één
keer een afstand van enkele tientallen kilome
ters te overbruggen. Daarom worden overal in
het land antennes geplaatst en hoge punten
verdienen daarbij de voorkeur. De antenne
vangt het signaal op, versterkt het en zendt het
door naar het volgende steunpunt.
In de steden zijn zulke hoge punten veelal nog
wel voorhanden in de moderne hoogbouw, in
landelijk Nederland vormt het vinden van
voldoende hoge gebouwen een probleem. De
aandacht van de aanbieders richt zich dan al
gauw op kerken, kasteeltorens, schoorstenen,
windmolens en dergelijke. In veel gevallen gaat
het om monumenten, al dan niet beschermd,
en die knappen niet op van grote reflectorvlak-
ken of stalen buisantennes. Een tijd geleden al
aanleiding voor de redactie om aandacht aan dit
probleem te besteden, en ook de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg kwam onlangs met
een officiële standpuntbepaling.
Vechten tegen windmolens
Sommige lezers zullen ongetwijfeld denken:
'Moet dat nu allemaal zo nodig? Worden we
ook niet een soort gevangene van onze eigen
voortdurende bereikbaarheid? We hebben toch
ook recht op en behoefte aan rust?' Die terug
houdendheid is gepast en volkomen begrijpe
lijk. De voordelen wegen voor velen echter niet
op tegen de nadelen en het tegen willen gaan
van deze ontwikkeling heeft geen enkele zin.
Resteert het inperken van mogelijk schadelijke
gevolgen. Het bedrijf van Peter van Brunschot
heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot gewaar
deerde gesprekspartner van aanbieders, eige
naars van gebouwen en bijvoorbeeld ook de
Rijksdienst.
Naast alle technische vooruitgang met betrek
king tot het zenden en ontvangen is er ook al
heel wat goed nieuws te melden waar het mate
riaalontwikkeling en vormgeving van GSM-
antennes voor mobiele telefonie betreft.
In het gesprek passeren een heleboel mogelijk
heden de revue. Zo is het al mogelijk een of
meerdere klankborden in de galmgaten van een
oude kerktoren voorzichtig te verwijderen en
te vervangen door volkomen gelijkende exem
plaren, die GSM-verkeer kunnen doorlaten
en tegelijkertijd perfect hun functie van klank
bord voor het klokgebeier blijven vervullen.
Antennes kunnen worden vormgeven als
afvoerpijp van een dakgoot of kunnen in een
sterk gelede gevel, met signaal-doorlatende
kunststeen in juiste tint en metselverband
omkleed, als steunbeer of pilaster worden
vormgegeven. Ook torenkruisen en -haantjes
kunnen als antenne dienen. Gewoon een
kwestie van het juiste materiaal en goede vorm
geving en detaillering. En wat te denken van
een als vlaggenmast vermomde buisantenne?
Zelfs de koninklijke standaard op Huis Ten
Bosch zou vanaf een GSM-antenne kunnen
wapperen!
Zeker, aan deze veel elegantere oplossingen
hangt een hoger prijskaartje, maar dat is ons
cultureel erfgoed volgens Peter van Brunschot
dubbel en dwars waard. Zijn werk vertoont
zonder meer veel overeenkomsten met het
Kerkraam uit kerk te Bavel. Achterste raam is
camouflage-product. Vorm, kleur, oneffen
heden etc. zijn nagemaakt.
beschermingswerk zoals Heemschut dat al
zovele jaren uitvoert: luisteren, onderzoeken,
overleggen, overtuigen ook.
Zo geeft hij inzicht in het traject rond de plaat
sing van een antenne op een monumentale
fabrieksschoorsteen. De gebruikte kunststeen
heeft nu nog als nadeel dat hij droog of nat min
of meer dezelfde kleur behoudt, terwijl echte
baksteen donkerder wordt bij regeninslag. De
eigenaar was hier niet over te spreken. Nu
wordt hem voorgesteld te kiezen voor een
rondlopende, gecamoufleerde antenne, die als
uitstekende rand in siermetselwerk de schoor
steen omkleedt, iets wat we vlak onder de
bovenrand van dergelijke schoorstenen vaker
tegenkomen. Hij zal als geheel een weinig
blijven afwijken, maar dat is voor een dergelijke
rand geen bezwaar, die mag, die moét opvallen.
Peter van Brunschot ziet de afloop van de
onderhandelingen met deze eigenaar met
vertrouwen tegemoet.
Voor wie het cultureel erfgoed ter harte gaat is
het belangrijkste dat uit deze kennismaking
met 'Camouflage' te leren valt dat er ruim vol
doende mogelijkheden zijn om het belang van
het monument te verzoenen met de eisen van
deze bewegelijke en o zo bereikgrage tijd. We
hoeven met platte, blikkerige vlakken en plompe
buizen absoluut geen genoegen meer te nemen!
Drs. Leo van der Meule is zelfstandig bouw-
historicus en PR-medewerker van Heemschut
Zuid-Holland.