Sporen van textielverleden in Winterswijk Rob Lureman In de nota Belvedere wordt Winterswijk aangemerkt als bijzonder waardevol. De aantrekkingskracht van deze groene gemeente in de Achterhoek wordt echter niet alleen bepaald door het natuurrijke buitengebied. Ook de sporen van het textielverleden zijn overal duidelijk zichtbaar. Bedreiging van deze waardevolle onderdelen is aan de orde van de dag. augustus 2001 Heemschut 37 Oud-Saksisch boerderijtjeniet verbouwd. Foto's Theo Koek. vr V ikr -»-i.'jW Het is een warme dag in juni. De laadschoppen van de zandgravers happen stevig in de bedding van de Wehmerbeek. De waterloop baant zich een weg door de omvangrijke groene long van Winterswijk, die pal tegen de bebouwing van het dorpscentrum aan ligt. Deze Scholtenbrug lijkt een goed begin voor een wandeling langs natuur en cultuurhistorie) in de dorpskom. 'De beek moet weer gaan meanderen, daarom wordt de loop verlegd', vertelt Wim Scholtz. De 56-jarige leraar geschiedenis is het op historische gronden niet eens met die nieuwe bedding. 'De gemeente schiet te ver door. De kronkelende loop klopt niet met de kaarten van de laatste eeuwen, daar is de loop steeds recht getekend. Dan moet je dat niet gaan wijzigen, dan doe je de geschiedenis geweld aan. Misschien dat het in de prehistorie anders was, maar waarom zou je zo ver teruggrijpen?' Wim Scholtz is in zijn geboortedorp actief als historicus, voorzitter van Vereniging Het Museum en monumentenbeschermer. De vereniging organiseert jaarlijks onder meer fietstochten door het fraaie Winterswijkse landschap, bij voorkeur gecombineerd met een bezoek aan monumenten. Op de grens van dat beekdal en het begin van de dorpsbebouwing ligt Scholtz tweede ergernis: horizonvervuiling. Een twee jaar geleden opgetrokken apparte mentengebouw ontneemt goeddeels het zicht op het oude dorpsbeeld, zoals dat midden 18de eeuw door Jan de Beyer en Comelis Pronk is weergegeven. 'Alleen het rechterdeel van het dorpssilhouet ademt nog de sfeer van die tijd. Dat appartementengebouw is opdringerig en ook nog horizontaal geleed. Wat er eerst stond, had tenminste nog hellende, verspringende daken.' De Lappenbrink Zijn derde gram haalt Scholtz tweehonderd passen verder. In de volksmond heet dat straatje de Lappenbrink, een verwijzing naar de textiel- huisvlijt van eertijds. Op die Lappenbrink is twee jaar geleden het enige relict van de Winterswijkse textielindustrie uit de pre-indus- triële fase, nota bene een beschermd gemeente lijk monument, gesloopt en vervangen door iets nieuws in dezelfde sfeer en een metertje hoger. In dat namaakgeval zijn de appartementen makkelijker onder te brengen dan in het oorspronkelijke vakwerkgebouwtje, waarin Jan Willem Meijerink in 1835 zijn textielbedrijf startte met twaalf houten handweefgetouwen. 'Dat vakwerkgebouw was door z'n geschiedenis uniek voor Nederland en misschien wel voor Europa', zegt Scholtz. 'Dat het gesloopt is, is een grof schandaal. Heemschut, Het Museum en de Vereniging Monumentenbelangen zijn er tegen te hoop gelopen. Maar het ergste leed was toen al geschied.' De gesloopte handweverij van Meijerink en het beekdal, met graslanden voor het bleken van de textiel, zijn een belangrijk onderdeel van de textielwandeling van Vereniging Het Museum. Die wandeling laat meer zien. Zoals de 45 meter hoge schoorsteen van de Tricot, het laatste exemplaar van de veertig die ooit het begin van het plaatselijk stoomtijdperk markeerden. Het Tricotcomplex zelf herinnert aan de in 1888 door Gerritjan Willink opgerichte trico- tagefabriek, waar tot de sluiting in 1978 stoffen werden gebreid die meerekten met het lichaam.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 39