32 Heemschut Gebouwencomplex De Hucht. evengoed als de vlasteelt in de Hoekse Waard en de meekrapteelt in Zeeland. De Hucht Het gebouwencomplex is gelegen op een zeer markante plaats in het dorp, op het hoogste deel van de zandterp en vormt hierdoor een zeer markante plek in het dorp Puiflijk. Er zijn gebouwen die een grotere waarde bezit ten qua architectuur, dit gebouw is van een eenvoudige architectuur zoals de meeste 19de- eeuwse gebouwen in het dorp. Het gebouw was reeds aanwezig op de zogehe ten Minuut van het Kadaster uit 182 3 van Puiflijk. Het gebouw heeft in eerste aanzet de vorm van een grote T-boerderij, in het voorhuis waren een café en woning gesitueerd, het achterhuis diende voor de tabaksverwerking. Aan deze T-boerderij zit een groot dominant blokvormig gebouw van twee verdiepingen vast met ruimten voor ontvangst en fermentatie van tabak. Dit gebouw is het meest karakteristiek voor de tabaksverwerking. De ruimten in deze gebouwen hebben nog dezelfde indeling als eind 19de eeuw. Nadat in 1960 de tabaksteelt was verdwenen, is meer dan 35 jaar een ambachtelijke touwslage- rij in deze gebouwen gevestigd geweest. De laatste jaren hebben de gebouwen leeg gestaan of dienden ze voor de opslag van diverse goederen. Het losstaande bijgebouw functioneerde voor de stalling van paarden en het verblijf van knechten. Bakermat van Nederlandse tabaksindustrie De familie Kersten heeft tot eind 19de eeuw in dit complex de tabaksontvangst en verwerking voor zijn rekening genomen. Daarna is deze familie vertrokken naar Eindhoven en Valkenswaard om daar te starten met de B. V. Willem 11 sigarenfabrieken Holland. Op het kerkhof te Puiflijk zijn nog verschil lende grafmonumenten aanwezig van de familie Kersten. De oprichting van deze grote sigarenfabriek in het zuiden van Nederland heeft via De Hucht zijn beslag gekregen. Trage besluitvorming of gemakzucht Voor het behoud van een aantal beeldbepalende gebouwen heeft de monumentenstichting Baet en Borgh meerdere malen bij de gemeente Druten aandacht gevraagd. Het gemeentebestuur heeft na vele jaren nog steeds geen beslissing durven nemen om een aantal panden op een monumentenlijst te plaat sen. De sloop van deze panden ten gunste van projectontwikkelaars die de grond willen gebruiken voor de bouw van eigentijdse smake loze woningen die helemaal niet passen in de oude kern van Puiflijk gaat nog onverminderd door. In juni 2000 stond het pand te koop, Baet en Borgh heeft op 11 juli 2000 aan de gemeente Druten gevraagd om het pand te laten onder zoeken op zijn cultuurhistorische waarde. Op het verzoek is door de gemeente niet inge gaan. In december 2000 is het pand verkocht met de bedoeling om het te slopen. Een telefo nische reactie van de gemeente gaf aan dat men niet van plan was om een onderzoek te verrich ten naar de cultuurhistorische waarde van dit complex. In januari 2001 heeft de monumen tenstichting Baet en Borgh een verzoek gericht aan staatssecretaris Van der Ploeg om het pand een voorlopige voorbescherming te geven. De staatsecretaris heeft hier op 26 maart 2001 positief over beslist. Een sloopvergunning is hiermede voorlopig van de baan. Heemschut heeft het initiatief van Baet en Borgh ondersteund. De komende maanden is er gelegenheid om een waardeoordeel over het pand te geven. Het dorp Puiflijk zelf is gelegen i n een gebied dat door de nota Belvedère als waardevol is aange merkt. Jan Reijnen is voorzitter van de Monumenten stichting Baet en Borgh. augustus 2001

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 34