16 Heemschut De tot voor kort onherkenbare Kleine Zaal ligt dwars op de Grote Zaal. Ze meet 18,5 bij 12,5 meter en bood oorspronkelijk plaats aan zo'n 350 personen. Ze beschikte over een eigen opgang, promenoir en foyer en kon onafhanke lijk van de Grote Zaal functioneren. Door het openen van twee grote schuifdeuren kon de Kleine Zaal in een handomdraai echter ook in combinatie met de Grote Zaal geëxploiteerd worden. De Kleine Zaal was in hoofdzaak bedoeld voor kamermuziek, maar er werden ook andere kleinschalige culturele activiteiten ontwikkeld als lezingen, cabaret en intieme toneeluitvoeringen. Dichters en musici als Louis Couperus, Godfried Bomans, Pierre Bemac en Francis Poulenc beklommen hier het podium. De Kleine Zaal is in feite een miniatuuruit voering van de Grote Zaal: een rechthoekige ruimte, overspannen door korfbogen met dito stucgewelf op grote voluutvormige consoles. Aan één korte zijde bevindt zich een podium met een toneelopening. Het meest bijzondere van de ruimte is de versiering met een reeks van negen paneelschilderingen die boven een houten lambrizering en een rijk gestuukt en deels verguld fries in feite het gehele beschik bare wandoppervlak vult. De schilderingen zijn het werk van Henri Leeuw jr. enHuibLuns. Het toch al zo opmerkelijke samenwerkings verband tussen architect en decorateur werd voor deze gelegenheid dus uitgebreid met een derde kunstenaar, zodat alle voorwaarden voor het ontstaan van een volmaakt Gesamtkunstwerk aanwezig waren - we bevinden ons per slot nog in de nadagen van At Jugendstil. Negen panelen In negen panelen (doek op triplex) verbeeldden de beide kunstschilders op een blauw fond in verschillende goudgele tinten tal van muzikale genres. Behalve twee smalle panelen met toneelmaskers en de datum van de voltooiing '11 JULI 1917' zijn dat'De Kerkzang', 'De Dansmuziek' en 'De Gewijde Muziek' aan de korte wand. Aan de lange wand ziet men van links naar rechts 'De Romantische Muziek', 'Het Klaaglied', 'Pastorale' en tenslotte 'De Heroïsche Krijgsmuziek'. In alle voorstellingen figureren musici met een grote verscheidenheid aan muziekinstrumen ten. Bovendien spelen de taferelen zich ieder in een ander tijdperk af. Zo is 'Het Klaaglied' in Egyptische trant gehouden, 'De Romantische Muziek' vertoont figuren in Middeleeuwse kostuums rond een kasteeltoren, en het thema 'De Dansmuziek' speelt zich geheel in het tijd perk van de Barok af. In feite zien we een door lopend stripverhaal van de muziekgeschiedenis. Volgens Huib Luns waren de schilderingen van zijn vriend Henri Leeuw, de drie grootste panelen, 'zijn meest geslaagde arbeid' en zou hij ook de richting en de geest van het hele werk aangegeven hebben. Maar het was helaas ook zijn laatste grote werk, want hij stierf in 1918 een jaar na de voltooiing. Paneel doorgezaagd Ruim vijftig jaar later, in 1972, viel bij de zoveelste mislukte poging om 'De Vereeniging' te moderniseren, het doek voor de Kleine Zaal. Om het plafond te kunnen verlagen werd er vlak onder het gewelf een stellage ingebouwd, waarvoor alle consoles werden weggehakt. Ook de korte wand met de toneelopening moest het veld ruimen. Het meest rampzalig was echter de manier waarop men met de schilderingen omsprong. Ter hoogte van het verlaagd plafond werd bijvoorbeeld het paneel 'De Dansmuziek' zonder scrupules horizontaal doorgezaagd. Hier en daar hingen de flarden erbij; op andere plaatsen ontbraken delen van panelen. Ter afronding van deze wandaad heeft men, hier en daar met succes, getracht de koppen van figuren uit de voorstelling te snijden. Bij de ontmanteling van de inbouw in 1999 was het dan ook nog maar zeer de vraag of een verantwoorde restauratie wel haalbaar was en of een 'eigentijdse' oplossing niet méér voor de hand lag. De restauratie van het paneel 'De Romantische Muziek' bij wijze van pilot- project door A.L. Verheij uit Deventer, was echter zo overtuigend dat de keuze snel gemaakt was. Achter 'vuilniszakken vol vuil' kwam een schildering in de meest oplichtende tinten goudgeel en oker tegen een helder blauwe achtergrond te voorschijn. Voordien waren er slechts vage contouren in een ondefi nieerbare groenbruine massa te bespeuren. Nu pas kon de schildering 'gelezen' worden. Een ander onverwacht succes was dat de uitgesne den koppen van sommige schilderingen zich na reiniging bleken te bevinden onder een aantal weggeworpen 'poetsdoeken', aangetroffen op het verlaagd plafond. Hoe positief dit pilot-project ook uitviel, toch mocht er niet van uitgegaan worden dat de overige schilderingen even gemakkelijk te completeren zouden zijn. Konden de panelen van de lange wand nog min of meer intact genoemd worden, die van de korte wand waren zeker voor de helft verdwenen. Het complete ren daarvan - de mogelijkheden variëren van monochroom inkleuren tot aan de hand van de beschikbare foto's reconstrueren - vergde nog heel wat discussie. Eén geheel Uitgangspunt is geweest dat de schilderingen bij binnenkomst 'door de oogharen bezien' weer als één geheel ervaarbaar zijn, maar dat bij nadere beschouwing de geschiedenis ervan afleesbaar blijft. In ieder geval is de restauratie reversibel uitgevoerd; dat wil zeggen dat alle toegepaste behandelingen bij wijziging van de inzichten teruggedraaid kunnen worden. Al naar gelang de uitgangssituatie is per paneel gekozen voor een volledige restauratie van de bescha digde partijen of een aanvulling in contouren van hetgeen ontbreekt, en wel in de basistinten van het betreffende paneel. Er zijn dus verschil lende oplossingen, voortkomend uit verschil lende uitgangssituaties, naast elkaar te zien. De wandpanelen staan niet op zichzelf Ze zijn als een vorm van decoratieschilderkunst, met vaardige hand vlot opgebracht, ingebed in een omgeving met driedimensionaal stucwerk, ver guldwerk en gesjabloneerde vlakornamenten. De restauratie van het stucwerk, vooral van de honderden kilo's zware, naar het oude voor beeld gemodelleerde consoles, was weliswaar een grote operatie, maar leverde als gevolg van de beschikbare documentatie geen grote problemen op. Problematischer was eerder de reconstructie van de kleurige wandafwerking, die slechts tot stand kon komen na intensief speurwerk in de vele verflagen. Omdat het enige uitgangspunt de - naar achteraf pas blijkt vrij betrouwbaar - ingekleurde prentbriefkaart uit 1918 was, over trof de vaak slechts schimmig aangetroffen oorspronkelijke decoratie vanwege haar rijkdom in kleur en vorm alle verwachtingen. Van een vrijleggen, conserveren en complete ren, zoals bij de wandpanelen, kon hier als gevolg van de soms poeierachtige aard van de sporen geen sprake zijn. Een zo exact mogelijke reconstructie, uitgevoerd in een minerale verf om het origineel zoveel mogelijk te benaderen, was hier dan ook het enig denkbare alternatief. Het resultaat, uitgevoerd door Rescura b.v. uit Den Haag, is ronduit verbluffend. Het enige onderdeel dat niet voor restauratie of reconstructie in aanmerking kwam, was de verlichting. Deze is naar hedendaagse maatsta ven, met een knipoog naar de kroonluchters die er kort na de Tweede Wereldoorlog hingen, ontwikkeld in harmonie met het werk van Oscar Leeuw. De halogeenverlichting in een messing buizenframe, die vooral het scheppen van een feestelijke sfeer tot doel heeft, is een geschenk uit het bedrijfsleven en naar ontwerp van ondergetekende uitgevoerd door Cyrano de Goede in Nijmegen. En zo kon Nijmegen het Jaar van het Interieur ingaan met de onvermoede rijkdom van een lang verloren gewaand historisch interieur. Dr. Willem Jan Pantus is kunsthistoricus en was als restauratieadviseur betrokken bij de verbouwing van De Vereeniging'. Noot 1 Zie hiervoor mijn artikel, in: Heemschut 62 (1985), p. 226-236: 'Zorgvuldig in de oorspronkelijke geest hersteld'... Kanttekeningen bij de restauratie van een drietal monumentale concertgebouwen in Nederland. Ook Heemschut zette zich destijds in voor restauratie van 'De Vereeniging'. augustus 2001

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 18