12
Heemschut
juni 2001
De befaamde opengewerkte tekening van
Cuypers toont hoofdas, onderdoorgang en
binnenhoven in de oorspronkelijke toestand.
moet geven, ze in hun wezen laten en tegelijk
hun uitdrukking versterken. De kracht van
Cuypers' 'sprekende' gebouw ligt in de
theatrale opeenvolging van trappen en zalen,
in de contrasten van licht en donker en de
verschuivende perspectieven van kolommen,
bogen en gewelven.
Bij de ingrijpende renovatie en herinrichting
die bijna een half miljard gaat kosten dient de
restauratieve opgave leidend te zijn, en zorg
vuldig aan te sluiten bij het streven het
gebouw aan eigentijdse wensen aan te
passen, waarbij het accent zal liggen op
ruimere en betere publieksvoorzieningen.
Betekent restaureren dan dat overal minuti
eus moet worden teruggegrepen op
Cuypers? Nee, dat mag niet de bedoeling
zijn. Het jaren geleden in gang gezette
bouwhistorisch onderzoek moet antwoord
geven op de vraag hoe de zalen in de loop der
jaren veranderd zijn, wat er per ruimte nog
aan oorspronkelijk materiaal beschikbaar is
en hoe zinvol teruggrijpen naar het verleden
is. Voorhal, eregalerij en Nachtwachtzaal
kunnen hun oude kwaliteit alleen herwinnen
door het terugbrengen van de ornamentiek
van Cuypers en de schilderingen van Georg
Sturm. In de versie van Quist zijn het holle
en kale ruimten met gedateerde details. De
recente poging om met kleurvlakken hier
wat sfeer te scheppen heeft de oude kwaliteit
niet terug kunnen brengen. Hier zal het
museum weer het Cuyperiaanse totaalkunst
werk moeten worden dat het tot 1921 was. In
de grote schilderijenzalen en de ontmantelde
en onder witsel verdwenen zalen van het
vroegere Nederlands Museum voor
Geschiedenis en Kunst kunnen enkele
restanten van ornamenten en randen als
relicten van de bouwgeschiedenis getoond
worden. Immers, ook latere wijzigingen
maken deel uit van de gelaagdheid van het
monument. Dat geldt voor de kabinetten
waar nu de afdeling beeldhouwkunst is
gevestigd. Deze door jp. Eschauzier inge
richte ruimten horen tot de sfeervolste van
het gebouw en dienen dat sobere karakter te
behouden. Van geval tot geval kan tijdens
steigerdebatten met deskundigen beslist
worden welk aspect van de geschiedenis
getoond moet worden in welgekozen frag
menten. Het in het zicht laten van bouwspo-
ren kan de opstelling aanvullen met de vierde
dimensie van de tijd.
Plaats voor de toekomst
Met het herstel van het verleden wordt de
ruimtewerking van het gebouw teruggege
ven aan de bezoeker en ontstaat paradoxaal
genoeg weer plaats voor de toekomst.
Herstel van Cuypers' 'ruggengraat' in
voorhal, eregalerij en Nachtwachtzaal alleen
geeft echter onvoldoende openheid ten
behoeve van een steeds veranderend muse
umconcept. Deze ontstaat door het herope
nen van de binnenhoven, het terugbrengen
van de glaspuien in de onderdoorgang en het
bevrijden van de binnenmuren van het
netwerk aan leidingen en kanalen. Het is een
aanpak die door het Cuypersgenootscbap al
eens is bepleit bij een overleg met Henk van
Os in de jaren '90 en die gelukkig de kern
vormt van het Masterplan van Hans
Ruijssenaars. Deze heropening levert winst
op: licht en ruimte vormen opnieuw de kern
kwaliteiten van het gebouw. Door de glazen
kappen worden de binnenplaatsen vervuld
van daglicht dat ook weer van opzij binnen
treedt in de zalen die aan de hoven grenzen.
Daarnaast schreeuwt de omgeving van het
gebouw om aandacht. De tuin met de collec
tie bouwfragmenten was afgestemd op de
assen van het gebouw en onderdeel van het
originele concept. Delen van deze min zijn
voortreffelijke verblijfsruimten en kunnen
door een zorgvuldige bewegwijzering
opnieuw een rol spelen in de presentatie.
Een gerestaureerd en heringericht museum
moet een sterk gebouw zijn met een eigen
karakter, dat zonder ingrijpende maatrege
len aangepast kan worden aan de nieuwe
museale opvattingen die elkaar opvolgen als
de seizoenen. Restauratie en inrichting staan
natuurlijk in nauw verband met het toekom
stige museumconcept, maar moeten daar
tegelijkertijd nadrukkelijk onafhankelijk van
zijn. Het museumgebouw heeft als
beschermd monument recht op een zorgvul
dige restauratie, gebaseerd op ethisch en
esthetisch verantwoorde inzichten. Het
gebruik van subtiele en reversibele technie
ken is uitgangspunt, zeker voor een museum,
dat vanuit zijn doelstelling alleen al zorgvul
dig met zijn gebouw moet omgaan. Het
monument moet vanuit zijn herwonnen
sterke identiteit bestand zijn tegen wisse
lende opvattingen, alleen al om te voorko
men dat voor een ander museumconcept
De westelijke binnenplaats kort na de opening
met gipsafgietsels van Nederlandse monumen
ten.