TTvTvva ;-:• k snl 'i - -. illlllMltliliitiiiïttö&ii juni 2001 Heemschut 11 ïÊÈm 'T Ma. 'wé* VaÊm) r echter tot een stortvloed aan ingezonden stukken, waarin de lezers zich tegen zijn opvatting keerden: 'het gebouw als de trots van onze stad', 'de ziel van Amsterdam', 'vrolijk, sprookjesachtig en geheimzinnig, een lust voor het oog'. Contrast tussen binnen en buiten De ambivalentie tegenover het meesterwerk van Cuypers blijkt pas echt duidelijk als we er binnengaan. Wat uitwendig een gerespec teerd en beschermd rijksmonument is, blijkt inwendig ongelooflijk verbouwd en haast volstrekt onherkenbaar. Het gebouw is sinds de dood van de architect in 1921 voortdu rend aangepast aan nieuwe museale visies. Daarbij gingen baanbrekende opvattingen over presentatie blijkbaar niet altijd samen met even meeslepende denkbeelden over architectuur. Het interieur is tot ca. 1960 in een onafzienbare reeks van betrekkelijk kleine ingrepen ingrijpend veranderd. Op deze verbouwingen en de grootschalige campagnes waarbij tussen 1959 en 1968 de oostelijke en westelijke binnenplaats zijn dichtgebouwd, lijken de woorden van Alberditigk Thijm van toepassing te zijn. Deze criticus van het vandalisme beklaagde zich in 1855 over onverschilligheid en achteloos heid: 'het lui en geesteloos breken en brok kelen der zogezegde bouwmeesters en timmerlieden onzer dagen'. Ook in het museum was het respect voor een eigenzin nig interieur van een vooraanstaand negen- tiende-eeuwer tot voor kort ver te zoeken. Het is een labyrint van ruimten waarin de gemiddelde bezoeker zijn weg ook met een plattegrond nauwelijks kan vinden. Het uiterlijk heeft de relatie met het inwendige op vele plaatsen verloren. Slechts in de voorhal, de Nachtwachtzaal en een tweetal torenzalen zijn sinds de recente ingrepen van de architect Wim Quist en zijn opvolger Ham Ruijssenaars de oorspronkelijke indeling en het karakter der ruimten weer te ervaren. In veel zalen merken we niet eens of we ons in het oorspronkelijke gebouw bevinden of in een van de dichtgebouwde binnenhoven. Hier is het een haast surrealistische opeen volging van ruimten, die de opvattingen van opeenvolgende directeuren en ontwerpers tonen die eikaars ingrepen zonder remmin gen weer ongedaan maakten als dat nodig was. Meer dan honderd jaar is er met het interieur geworsteld. En dat terwijl die ruimten eens getuigden Polychrome decoratie van de Nachtwachtzaal, nu deels hersteld. van het kunnen van de architect, die in lange reeksen tekeningen alles van torenspitsen en luchtkanalen tot schilderijhaken en piëde stals dicteerde. Op de oudste interieurfoto's lijken de zalen duister en vol schilderingen. De overdreven weelde van een vervlogen eeuw, een horror vacui die afleidt van de tentoongestelde voorwerpen. Maar als we konden teruggaan tot 1890, dan zouden we zien dat de sombere onderdoorgang was overstroomd van licht en dat de middenas van voorhal, eregalerij en Nachtwachtzaal allerminst donker was, maar beschilderd in heldere tinten van gele oker, rood, blauw, groen en bruin. Het gebouw had een warme atmosfeer waarin de kleuren en vormen van de architectuur en de kunstwerken elkaar aanvulden en versterkten. Het topstuk van de museumcollectie Het Rijksmuseum van 2000 omvat belang rijke verzamelingen en is als gebouw tegelijk een der topstukken van deze collectie. Het gebouw van Cuypers is een beschermd monument dat de kunstwerken weer ruimte

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 13