februari 2001
Heemschut
15
De toren van hotel de l'Empereur.
zijn plaats; hij voelde zich er welhaast letterlijk
thuis. Hier kon hij zijn minachting voor de
gesel van de moderne tijd en diens slaaf, de
burger-parvenu, etaleren. Ook al is de flaneur
zoals hij door Baudelaire is vereeuwigd een
afstandelijk en arrogant individu, zijn kunst om
te kijken, en zich te laten bekijken, moet toch
de jaloerse bewondering wekken van de heden
daagse stadsbewoner die met zijn ziel onder de
arm door een als een licht vijandig ervaren
omgeving raast.
Maastricht kent geen passages of boulevards,
maar wel, zoals vele voormalige vestingsteden,
singels die getuigen van de laat-19de-eeuwse
visie op 'ruimtelijke kwaliteit'. Met name de
Stationsbuurt in het stadsdeel Wyck ademt nog
de sfeer van het laat-19de- eeuwse en vroeg-
20ste-eeuwse optimisme.
Met de 'percee' werd in 1882, dwars door de
Rechtstraat, Wycker Grachtstraat, Lage
Barakken en de vestingwerken, een rechte
verbinding tussen de Sint Servaesbrug en de
ten zuiden van het toenmalige station gelegen
overweg gerealiseerd. De zichtas, die
oorspronkelijk reikte tot de in het Wyckerveld
gebouwde villa van Eugène Regout, werd door
de bouw van het nieuwe station in 1915
aanmerkelijk korter, maar het eigene van de
percee is, mede door een doordacht geheel van
bouwkundige voorschriften, behouden geble
ven. Vooral de Stationsstraat weerspiegelt de
'zelfbevestiging' van het burgerdom van rond
de eeuwwisseling. De gevels in voornamelijk
neo-stijlen vragen om bekeken te worden:
'sta even stil, en bewonder mij' zo lijken ze te
zeggen.
Eclatant
Het op de hoek Stationsstraat-Parallelweg
gelegen Hotel de l'Empereur-in 1902 door
Jactjues van Gils ontworpen in opdracht van de
eigenaar van brouwerij De Keizer - straalde
met zijn sprankelende sierlijkheid alles uit
wat de fin-de-siècle architectuur zo onweer
staanbaar maakt. Oorspronkelijk vond de
l'Empereur in het tegenovergelegen hoek
pand een waardige pendant. De gemeente had
strikte architectonische voorwaarden voor
beide hoekpanden bij het begin van de
Stationsstraat geformuleerd, opdat er een
waardige 'ingang der stad aan de zijde van het
spoorwegstation' zou ontstaan. De torentjes
waarmee beide panden waren getooid bekroon
den deze ingang. Het aan de overzijde van de
l'Empereur gelegen hoekpand is in de jaren '30
afgebrand en vervangen door een gebouw in
zakelijke stijl. Het idee van een entree is hier
door grotendeels verloren gegaan.
Een eeuw van passerend verkeer en intensieve
industrie heeft de eclatante gevel van de
l'Empereur inmiddels met een vuile sluier
bedekt, waardoor de passant niet snel geneigd
is zijn blik erop te laten rusten. Hierbij moet
worden aangetekend dat de afschuwelijke
markiezen die er tegenwoordig hangen ook
niet uitnodigen om zich aan de rijk gedetail
leerde gevel te verlustigen.
Dankzij een revolutionaire schoonmaaktech-
niek kan Maastricht echter weer pronken met
de 1'Empereurparel die jaren lang haar glans
verloren had. Met laserstralen is het vuil vrijwel
geheel van de gevel verwijderd, terwijl de
onderliggende steen - in dit geval de voor
reiniging feitelijk ongeschikte mergel, andere
natuursteen en baksteen - niet werd aangetast.
Een belangrijk voordeel van deze reinigings
techniek, die afgezien van een proef op het
Rotterdamse stadhuis in Nederland nog niet
was toegepast, is dat de gereinigde gevels niet
fonkelnieuw lijken, maar het lichte patina van
een kleine twintig jaar hebben. Het steriele van
een volledige schoonmaakbeurt blijft ons dus
bespaard.
Met al zijn ornamentiek vraagt de l'Empereur
om een nauwkeurige bestudering die zich
slecht verdraagt met de jachtigheid van het
hedendaagse bestaan. Daarvoor moet je je de
nonchalance van de flaneur eigen maken: onge
twijfeld de moeite van meer dan één poging
waard!
En nu maar hopen dat ze de boel 's avonds niet
gaan aanstralen, want kunstlicht is goed voor
een museum, een levende stad kan zonder.
Gun de monumenten hun nachtrust!