OU lik liiiii i i iïiiii 111 /fjfiJI Ui BI I ff/fff' 14 Heemschut februari 2001 Detail hotel de l'Empereur. Uiterst liefdevol werd elk detail onder handen genomen, geen plekje werd overgeslagen, waardoor het gebouw zijn verhaal weer kan vertellen zoals het bij zijn oplevering, een kleine honderd jaar geleden, ook deed. En het is zeker geen kitsch, eerder een eerbetoon aan een vervlogen tijdgeest. Het vervliegen van de tijdgeest, dat is ook het leidmotief van dit artikel. Grauwe hartelijkheid Wanneer Maastricht wordt bezocht met de bedoeling om er te gaan proeven van de, overi gens tot vervelens toe geprezen, joie de vivre, dan moet dit bezoek feitelijk per trein geschie den. De aanvechting tot verder doorrijden die zich opdringt wanneer je met de auto over de A2-traverse de stad binnenrijdt, krijgt bij een aankomst per trein in het geheel geen kans. Als de stoet van loc en wagons met gepaste traag heid de slepende bocht naar het station neemt, dan voelt dat als een warme omarming, een 'embrassement' van een vitale stad die zich niet voor haar industriële verleden schaamt. Van alle monumentale troeven die Maastricht bezit, is juist deze sfeer van grauwe hartelijk heid de meest kwetsbare. Het gevaar is niet denkbeeldig dat Maastricht over twintig jaar nog alleen maar mooi is, museaal mooi, dode lijk mooi. De daadwerkelijke begroeting van de stad dient zich vervolgens met waardigheid te voltrekken: het is onverantwoord om niet door de stations hal je entree te maken. De schepping van Van Heukelom met de gebrandschilderde ramen van Charles Eyck maken de bezoeker duidelijk dat hij een wereld binnentreedt waarin het sacrale een wezenlijk bestanddeel is van de dagelijkse werkelijkheid, een wereld ook waarin haast een taboe is. Alhoewel, de opdringerige aanwezig heid van het grenswisselkantoor en andere 'stores' plus de plompe plaatsing - pontificaal in het midden - van enkele betaalautomaten bederven deze illusie voor een groot deel. Onbegrepen wereld Of de wereld aan vlijt ten onder gaat, valt nog te bezien; wel staat vast dat de wereld zoals we haar nu kennen aan het verdwijnen is, net zoals er reeds vele werelden uit het verleden verdwe nen zijn. Gelukkig hebben we onze steden die met hun moniimenten een verhaal uit dat verle den vertellen, een verhaal dat helaas niet altijd goed verstaan wordt. Eén zo'n verdwenen en onbegrepen wereld, is die van de negentiende eeuw, het tijdvak waarin de met industrie en handel rijk geworden bourgeoisie een hoofdrol op het politieke schouwtoneel opeist. De nouveaux riches, hunkerend naar erkenning van de hoogste klassen, hadden een onstuitbare drang om hun rijkdom en nieuw verworven status te etaleren. De functionele verandering die de steden in die negentiende eeuw door maakten, bood hun een fantastische gelegen heid om deze behoefte te bevredigen. De zucht naar verfraaiing leidde tot stedenbouwkundige oplossingen die vanwege hun grandeur altijd bewondering hebben afgedwongen; de archi tecturale evenknie van eclecticisme en histori cisme daarentegen is sinds de jaren twintig verguisd en als onecht en stijlloos afgedaan. Herwaardering voor de 19de-eeuwse architec tuur komt momenteel langzaam op gang. De percee In het door Haussmann onder handen genomen Parijs vond het 19de-eeuws urbanisme zijn ultieme expressie. Avenues, boulevards en - op kleinere schaal - de passages waren 'nouveautés' waar stedebouw en architectuur elkaar met respect begroetten. Het zijn locaties waar bovenal het besef tot uiting werd gebracht dat de buitenkant van gebouwen de binnenkant van de openbare ruimte vormt. Niet voor niets bleken deze plekken het ideale decor voor het karakteristiek 19de-eeuws stedelijk fenomeen van de flaneur. In dit publieke domein met het karakter van een private ruimte wist hij zich op

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 16