Een ode aan de flaneur Frank Hovens Een levende monumentale stad is eigenlijk een groot relaxed museum. De toch enigszins gedwongen sfeer van verplicht genieten die in zoveel kunsttempels hangt tref je er niet aan, want de 'monumenten van geschiedenis en kunst' dringen zich hier met hun onverschillige aanwezigheid in het geheel niet op. In het licht hautaine, waarmee de verweerde schoonheid zich toont, herken je de sympathieke nonchalance waarmee de adel zijn vergankelijke rijkdom negeert. Een stad daarentegen die, hoe oud ze ook mag zijn, geen oog heeft voor de schoonheid van het verval verlaagt zich tot de platvloerse trots van een parvenu. Kortom: liever Luik dan Brugge! februari 2001 Heemschut 13 Hotel de l'Empereur en zijn buur: Twee visies op architectuur... Bovenstaand pleidooi voor het verval wil waar schuwen voor onbezonnen restauraties die alle sporen van de tijd uitwissen en daardoor blijk geven van een totale minachting voor het verle den. Dit verwijt kan de eigenaar van Hotel de l'Empereur in Maastricht in elk geval niet gemaakt worden. De wijze waarop de gevel van dit tegenover het station gelegen hoekpand is gereinigd, laat zich nog het best vergelijken met het aaien en kietelen van een tere huid.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2001 | | pagina 15