Column Vetorecht Heemschut zich namen, zetten dan ook hoog in: de Grote Markt moest wederom een representatief en groots plein voor de stad worden, een waardig opvolgster van haar veelgeroemde voorganger. De controverses die rezen naar aanleiding van de wederopbouw van de Grote Markt waren in omvang te vergelijken met deze ambities. Pas acht jaar na de verwoesting, in 195 3kon na een reeks conflicten over de stedenbouwkun dige ingrepen de wederopbouw definitief ter hand genomen worden. Toen waren de plannen en de concrete ontwerpen voor de nieuwe gebouwen al ettelijke malen gewijzigd. Van de historiserende stijl die men aanvankelijk onder GranpréMolière voorstond werd uiteindelijk aan de Grote Markt niets gerealiseerd; de architectuur kwam overwegend in het teken van het moderne bouwen te staan. Overwegend, want door variatie in materiaalgebruik, platte gronden en gevelarchitectuur ontstond een afwisselend beeld, een moderne versie van de 'bontgeschilderde muren' die bij de hierboven aangehaalde Deense bezoeker zo in de smaak vielen. Afwijkend van het historische beeld waren de brede verkaveling en de grote door braken naar de Oude Ebbingestraat en aan de voet van de Martinitoren, waardoor het plein aan intimiteit inboette. Hiertoe droeg overi gens ook de verschuiving naar achteren van de rooilijn van de oostwand bij. De herboren versie van de Grote Markt levert tot op heden een zeer typerend stadsbeeld op. In het in 1997 door de architectuurhistoricus drs. W. Galema opgestelde rapport Wederopbouw in de Waagschaaleen waardestelling van de Noordwand Grote Markt wordt de grote kwali teit van de na-oorlogse bebouwing van de Grote Markt benadrukt. Dit ondanks latere, in de ogen van velen, ongelukkige ingrepen als verbouwde puien, schreeuwende gevelbelette ring en de recente nieuwbouw van het Waagstraatcomplex die de na-oorlogse noord zijde letterlijk in de schaduw stelde. In het rapport werd vastgesteld dat de na-oorlogse noordwand unieke kwaliteiten bezit en boven dien eenvoudig te transformeren is in een geheel, dat ook nu aantrekkelijk is. Parkeergarage Als het aan de Gemeente Groningen ligt verdwijnt de bebouwing van de noordwand echter zo snel mogelijk. Volgens de jongste plannen moet het grootste gedeelte hiervan worden afgebroken. Ervoor in de plaats zal een in schaal met de huidige situatie overeenko mende wand verrijzen, die een plaats krijgt in een stedenbouwkundig concept van Jo Coenen, waarbij 'niveauverschil' het sleutelwoord is. Dit betekent dat men letterlijk ondergronds gaat; er moet een royale 'koopgoot' komen, gecom bineerd met verdiepte pleinen en een parkeer garage onder de Grote Markt. Vooral dit laatste onderdeel van het plan kan op stevige kritiek rekenen. Niet alleen kan de slechts gedeeltelijk overdekte en flauwe hellingbaan die toegang tot de parkeergarage zal verschaf fen de Sint Janstraat tot een soort niemands land reduceren, maar ook het kleine doch reële risico dat de aanleg van de hellingbaan vormt voor de fundamenten van de Martinitoren en - kerk wordt door de plannenmakers op de koop toegenomen. Eenzijdig beeld De argumenten die aangevoerd worden door de gemeente om sloop te rechtvaardigen zijn vrijwel allemaal gebaseerd op moeilijk te controleren waarheden en te herleiden tot de veronderstelde lelijkheid van de wederopbouw architectuur van de bestaande noordzijde. Illustratief is het vlak voor de zomer uitgegeven fraaie boekwerkje waarin de gemeente het plan voor de nieuwe noordzijde presenteert. Harde kaft, fraaie lay-out, kleurige (speculatieve) illus traties: de lezer is al om voordat er nog maar een letter gelezen is. Bij kritische beschouwing van de tekst blijken er nogal wat tegenstrijdig heden in voor te komen. Met name de uitspraak dat de 'beslotenheid terug moet' is moeilijk te rijmen met de grote openingen in de nieuwe gevelwand, bedoeld om toegang te verlenen tot de ondergrondse winkelstraten en de parkeer garage. Op aspecten van sociale veiligheid in de verdiept gelegen verblijfsgebieden en de grote inbreuk op het stedelijke weefsel wordt door B en W helemaal niet ingegaan. Men mag verwachten dat deze letterlijk grootse plannen tot stand kwamen na een zorgvuldige afweging van waarden zoals de historische structuur van de Grote Markt en het belang van de wederopbouw-architectuur. Niets is echter minder waar. De nu gepresenteerde plannen worden gelanceerd als het enige plan dat de Grote Markt en de stad Groningen kan redden. Tegenstanders van het plan hebben echter al een eerste overwinning behaald: in februari vindt een referendum over de plannen plaats. Heemschut Groningen doet in de aanloop naar het referendum, samen met andere partijen een poging de discussie een minder eenzijdig karak ter te geven. In een ingezonden brief in het Nieuwsblad van het Noorden, wees Heemschut Groningen bij monde van ir.P. Reyenga op de waarde van de bestaande architectuur van de Grote Markt en de op zijn minst discutabele vooronderstellingen waarop de nieuwbouw- plannen gebaseerd zijn. Heemschut heeft zich reeds in felle bewoordingen tegen de plannen uitgelaten; de propagandamachine van de gemeente kan met minder geen halt worden toegeroepen. Drs. J.B. de Haan is lid van de provinciale commissie Groningen van Heemschut. Mogen monumenten zomaar gesloopt worden, en wie beslist daarover? Naar aanlei ding van een radio-uitzending waar ook leden van Heemschut bij betrokken waren, werden onlangs vragen gesteld in de Tweede Kamer over dit onderwerp. Of het nu om fraaie huizen, bijzondere fabrieken of zelfs eenvou dige urinoirs gaat: als iets een monument is, dan kan het nooit op een legale wijze gesloopt of verwijderd worden. De reeks voorbeelden van schrijnende gevallen van verkrottende monumenten in Limburg in het vorige nummer spreekt wat dat betreft boekdelen. Deze zorgenkinderen van Heemschut staan er nog dankzij de monumentenwet. De eige naars kunnen deze karakteristieke vakwerk- boerderijtjes niet zomaar slopen, hoe graag ze dat ook zouden willen. Dat weer en wind deze wens van de eigenaar sluipenderwijze vervullen, daar kan helaas geen monumen tenwet iets aan doen. Een monument is een object dat op de monu mentenlijst staat, omdat het moet blijven staan. Pas als een object van deze lijst is verwijderd, dan is het geen monument meer en kan een sloopvergunning worden aange vraagd. Diegene die beslist over plaatsing van een object op de monumentenlijst, zou ook moeten kunnen beslissen over het al dan niet afvoeren van dat monument van de lijst. De Rijksdienst voor Monumentenzorg bepaalt in naam van de staatssecretaris van Cultuur welk object op de lijst komt. Bovendien beslist de RDMZ welk object van de lijst wordt geschrapt. Het zou goed zijn als de staatsse cretaris via een vetorecht het laatste woord zou kunnen hebben over het al dan niet van de lijst halen van een monument. Het is de stille wens van menig monumentenbescher mer: één telefoontje naar de staatssecretaris van Cultuur en het monument is gered. Dit zou het werk van Heemschut een stuk gemakkelijker maken. WAARNEMER De Leidse Meelfabriek is onlangs aangewezen als Rijksmonument. Foto W. Burgers. december 2000 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 5