Amsterdamse Zuiderbad een blijvend sprookje Agnes Mars Zwemmers namen zelf initiatief tot behoud en restauratie Steigers, groene afdekzeilen, straatafzettingen,omleidingen; zo langzamerhand is de Amsterdammer er wel aan gewend. Maar nu we achter de coulissen van een restauratie van het Zuiderbad mochten kijken zal de Amsterdammer van nu en toen, maar ook die van de toekomst begrijpen wat behoud van cultureel erfgoed met je doet. 28 Heemschut augustus 2000 Het Zuiderbad in de steigers met rechts het Rijksmuseum. Foto's aannemer Woudenberg. Om dit te beseffen moeten we de geschiedenis van het gebouw doorgronden. De 19de eeuw kenmerkt zich onder andere door de industrie, de stoommachine en de nieuwe technieken die daaruit ontwikkeld werden. De Maatschappij Velox, rijwielimporteur, gaf in 1895 Jonas Ingenohl de opdracht aan het sportterrein (nu Museumplein), een overdekte oefenhal te ontwerpen. Op deze vlakte aan de rand van de stad stonden al het Rijksmuseumhet Stedelijk Museum en het Concertgebouw. Het werd een heus Vélodrome overdekte wielrijschool). De architecten Ingenohl en Karei Muller hadden in de stad al sportaccomodaties op hun naam staan. De praktische oefenhal was 50 x 30 meter en kreeg een kapconstructie met veel glas. Binnen aan de voor- en achterwand werd een galerij aangebracht met balkons, waarvan daan naar het gestuntel op de rijwielen gekeken kon worden. In navolging van P.J.H. Cuypers werd de buitenkant in juiste verhoudingen ontworpen. De machinaal vervaardigde baksteen, de zoge naamde verblendsteen, beviel goed en werd in

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 30