bedijkingen langzaam aan elkaar en vormden met elkaar de Zak van Zuid-Beveland. Af en toe ging het mis en braken bij zware stormen de dijken. Het water stroomde met kracht de polder binnen en spoelde de grond achter de dijk weg. Als dan de dijk weer werd gedicht bleef dat gat als een litteken achter. Deze litte kens worden 'welen' genoemd en vormen nu bijzon dere landschapselementen. De middeleeuwse dijken zijn laag en smal. Zij volgden de grillige grens van het schor met de zee en zijn vaak heel kronkelig. De latere dijken worden steeds hoger, breder en rechter aange legd. De vroegere zeezijde is te herkennen aan een flauw oplopend talud, dat de aanrollende golven moest opvangen; de landzijde is veel steiler. Omdat ook jonge polders hoger liggen dan de oudere, zijn aan het land schap de onderlinge leeftijdsverschillen af te lezen. De bodem van het oude kerneiland Zuid-Beveland bestaat in de buurt van Nisse in hoofdzaak uit veen, de inpol deringen bestaan voor een groot gedeelte uit klei grond, al zijn er ook een paar gebieden waarvan de naam verraadt dat we met zandafzettingen te maken hebben, getuige Heinkenszand en Ovezande. Boom- en bloemdijken De dijken werden vanouds gebruikt als hooi- en weiland. Eeuwenlang trokken schaapherders en koei- enwachters met hun kudden over de dijken. Later werden ze beplant met bomen. Aan het begin van de twintigste eeuw was de beplanting veel gevarieerder dan nu. Iepen waren talrijker, maar de gevreesde iepenziekte heeft vooral de laatste tijd een zware tol geëist. Naast populieren kwamen essen, eiken, linden, notenbomen en verschillende fruitbomen voor. Het hout werd gebruikt op de boerderijen of door wagen- en klompenmakers. Onderlangs de dijken stonden vaak knotwilgen. Veel hiervan is tijdens de oorlog en de ramp van 1953 verdwenen. Nu zien we vooral nog populieren en hier en daar wat struweel. De boomdij- ken bepalen sterk het aanzien van de Zak. In de jaren '50 en '60 is het merendeel van de boomdijken inge plant met Canadese populieren, die in de jaren '90 alle maal tegelijk kaprijp waren. Het rooien hiervan heeft een ware kaalslag tot gevolg gehad. Om dit in de toekomst te voorkomen is een herbeplanting met bomen niet een langere levensduur in uitvoering. Het WCL stelt hiervoor een subsidie beschikbaar. Beroemd zijn de bloemdijken. Natuurmonumenten bezit in de Zak een groot aantal dijken, hooilanden en weekjes. De dijken staan bekend om hun bloemenrijk- dom. In het voorjaar bloeien op de dijkhellingen veel struiken en planten. Op de dijken met hun droge, warme, kalkrijke bodem, groeien planten die in Nederland niet algemeen of zelfs zeer zeldzaam zijn. Helaas zijn de meeste planten ten tijde van de excursie uitgebloeid. Om de bloemdijken in volle pracht te zien moet u uw bezoek in mei nog eens herhalen. Toch zullen najaarsbloeiers, als de reuzenberenklauw de dijken eind augustus nog een fleurig aanzicht geven. Bloemdijk bij Nisse. Een deel van de dijken wordt begraasd door schapen. Poelgebied Het landschap in de Zak wordt voor een groot gedeelte bepaald door de wijze waarop de grond wordt gebruikt. Dat is wat oppervlakte betreft vooral akkerbouw, maar het beeld van het gebied wordt toch beheerst door de overal aanwezige laagstammige boomgaarden. Ook wordt veel zogenaamd kleinfruit geteeld. (75% van de in Nederland geteelde zwarte bessen komt uit deze streek). Een apart element vormt het bij het dorp Nisse gelegen natuurgebied De Poel, een weidegebied dat een fraai beeld geeft van hoe het hele gebied er vroeger, na de inpoldering in de 14de eeuw heeft uitgezien: kleine 'hol-bol' weilanden, drinkpoelen en meidoorn hagen. Dit laaggelegen gebied kan worden beschouwd als het restant van het Zuid-Bevelandse oerlandschap. Dit zogenaamde Poelgebied was vroeger veel groter, maar bij de herverkaveling in de jaren '50 kon maar een klein gedeelte worden gespaard. Het grootste gedeelte juni 2000 Heemschut 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 11