Een stad onder de stad Middeleeuwse kelders onder winkelhart Arnhem Jozefïen Haagen Met een meetlint in de aanslag loopt Frank Haans door de schemerige kelder onder een drukkerij in de Arnhemse binnen stad. Minutieus meet hij de lengte van enkele bakstenen op: 33 en een enkele zelfs 34 centimeter. 'Die moppen zijn wel erg lang', constateert hij enthousiast. Hij heeft de oudste klooster moppen van Arnhem te pakken. Hét bewijs dat deze kelder uit de Middeleeuwen stamt. Midden veertiende eeuw, is zijn inschatting. Rijkdom 40 Heemschut april 2000 Haans is werkzaam bij het Monumenten Advies Bureau (MAB) in Nijmegen dat in de Arnhemse Rijnstraat historische kelders aan het inventariseren is. Een gericht onderzoek, want veertig kelderruimtes in deze straat worden in de nabije toekomst met elkaar verbonden tot een ondergrondse galerij. Luiken in de straat en speciale entrees moeten bezoekers naar beneden lokken. Een nieuwe attractie voor het centrum van Arnhem. 'Een stad onder de stad', zo typeert Haans het kelderproject dat door de gemeente Arnhem van de grond is getild en dat 5,7 miljoen gulden gaat kosten. Het bouwtechnisch onderzoek van het MAB is gericht op de oorspronkelijke bouw en op wijzigingen die door de eeuwen heen zijn gepleegd. Het vormt de onderlegger voor het bouwplan dat architectenbureau Braaksma en Roos uit Den Haag in voorbereiding heeft en dat in mei aan het stadsbestuur wordt voorge legd. De start van de bouwdoor Woudenberg te Ameide, is gepland voor september. Uitgangspunt voor de op handen zijnde verbouwing is: zoveel mogelijk laten zitten wat er zit. 'We hoeven niet per se een reconstructie te plegen. De ruimte wordt juist interessanter als je de geschiedenis erin laat', zegt Haans waarmee hij tevens de cultuurhistorische kant van dit project belicht. In de kelder die hij samen met een medewerker aan een nauwkeu rig onderzoek onderwerpt, is bijvoorbeeld een extra trap aangelegd. Ook is in de muur ooit een kluis gemetseld. Ingrepen die iets vertellen over het gebruik in de loop der tijd. Sint Peters Gasthuis in middeleeuwse kelder onder Rijnstraat 71. Achterin zijn nog de rekken zichtbaar, waar hertog Karei van Gelder zijn wijn liet opslaan. Foto's Monumenten Advies Bureau, Arnhem. Bovendien geven ze informatie over het soort kelder waar het hier om gaat. 'Het leuke is dat we een soort Arnhems keldertype eruit kunnen halen', zegt Haans. 'Veertiende-eeuwse tonge welven die via een trap en een portaal met buiten waren verbonden. Vaak zat daar nog een deur tussen. Het opmerkelijke is dat geen enkele kelder een ingang van binnenuit heeft.' Een monumenteninventarisatie begin jaren '90 - eveneens uitgevoerd door het MAB - is feite lijk het begin geweest van dit bijzondere plan. Arnhem bleek in het bezit van een enorme ondergrondse rijkdom. Maar liefst honderd historische kelders werden aangetroffen, vele nog volledig in tact. Ze waren letterlijk aan het oog onttrokken als gevolg van ingrijpende renovaties eind 19de en begin 20ste eeuw. De oudste kelders dateren van het begin van de 14de eeuw, de periode waarin Arnhem versteende. 'Van hout en leem ging men over naar steen. Dat gebeurde op basis van voor schriften van de overheid', licht beleidsmede werker Jan Wessels van de gemeentelijke monu mentenafdeling het verleden toe. Het feit dat de kelders de vroegste geschiedenis van Arnhem aan het licht brachten en het gegeven dat pand na pand onderkelderd bleek, leidde tot de vraag: kunnen we daar niet iets mee doen. De vele positieve reacties, met name na de openstelling tijdens de monumentendag in 1993 ('Arnhem onder de grond'), versterkten het idee om een eind te maken aan het stoffige en onzichtbare bestaan van deze 'ondergrondse stad'. Wessels typeert het ambitieuze plan als een project waarin economisch beleid en erfgoed- beleid hand in hand gaan. 'Een dergelijke mix hebben we ook toegepast bij de restauratie van de Eusebiustoren in de jaren '90. Die is niet alleen gerestaureerd, maar er zijn ook een lift en een extra verdieping aangebracht. Voorzieningen die de exploitatie van het gebouw mogelijk maakten.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 42