tintje Middelburg: stad met een Vlaams Gerard Baijens Heemschut monumentendagen op 17 en 18 juni Middelburg is een stad van bestuurders en is dat bijna altijd geweest. Dat hoort ook zo in een provinciale hoofdstad, al is Middelburg met zijn 45.000 inwoners de kleinste provincie hoofdstad van Nederland. Het waren niet alleen de gemeentelijke en provinciale ambtenaren die bijdroegen aan het bestuurdersklimaat van Middelburg. In de middeleeuwen waren dat ook de Norbertijner monniken die vanuit de Abdij leiding gaven aan het kerkelijk leven in Zeeland, maar ook aan de vele inpolderingen en bedijkingswerken. april 2000 Heemschut 33 Later kwamen de bestuurders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie, welke multinatio nals in Middelburg belangrijke vestigingen hadden. En dan had de stad vanaf 1720 tot de Franse tijd zijn eigen Middelburgsche Commercie Compagnie. Ook had Zeeland enige tijd eigen koloniën in de West, waaronder Suriname, die vanuit Middelburg werden bestuurd. Middelburg: een centrum van burgerlijk en kerkelijk bestuur, van rechtspraak en van handel in de periode vóór en tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De eerste bloeiperiode Middelburg is al meer dan duizend jaar oud. De stad is ontstaan vanuit een Karolingische burg, die werd aangelegd op een knooppunt van twee kreekruggen in het Walcherse landschap. Deze burgen fungeerden als vluchtplaats tijdens invallen van de Noormannen. De grondvorm van de ronde burg is in het stratenplan van Middelburg nog altijd terug te vinden. De stad heeft zich steeds in concentrische cirkels rondom deze burg uitgebreid. Binnen en buiten de burg onstond een kleine nederzet ting, gelegen aan de Arne, een zijtak van de Schelde. Zij werd een centrum van handelaren en kooplieden, dat mede vergroot werd door de omstreeks 1123 gestichte Abdij. Deze zou zich in de volgende eeuwen ontwikkelen tot het middelpunt van Zeeland op kerkelijk en bestuurlijk gebied. De bebouwing aan het Abdijplein stamt dan ook uit verschillende eeuwen. De stad kreeg belangrijke privileges, zodat zij in de middeleeuwen kon uitgroeien tot een belangrijke handels- en stapelplaats. Wijn, laken, hout en andere waren werden aange voerd en verhandeld. Kooplieden uit vele streken hielden er verblijf. Ook rampen troffen de stad. In 1432 en 1492 brandde zij voor een groot gedeelte af. Van de veelal houten huizen met een dakbedekking van stro uit die tijd is dan ook niets meer terug te vinden, behalve dan de 15 de-eeuwse houten gevel die geplaatst is tegen de zijgevel van een voormalig koopmans huis. Een andere dreigende ramp werd afge wend. De bochtige Arne verzandde, maar er werd een nieuw en recht havenkanaal gegraven en de havens in de stad werden uitgebreid. De bereikbaarheid van de stad over water was voorlopig weer verzekerd, al bleef verzanding een probleem. In 1451 werd begonnen met de bouw van het in laatgotische stijl opgetrokken stadhuis, dat in 1521 werd voltooid en waaraan door negen leden van het Mechelse geslacht Kelder mans werd gewerkt. Het is een ongebrui kelijke combinatie van stadhuis, laken- en vleeshal. Hoewel in de Tweede Wereldoorlog bijna met de grond gelijk gemaakt, domineren de geheel gerestaureerde Abdij met de daarbij behorende kerken en toren (Lange Jan) samen met het eveneens gerestaureerde stadhuis nog steeds de stad. De bochtige smalle straten geven de binnenstad nog steeds een middel eeuws karakter. De Compagnieën De Tachtigjarige Oorlog vormt een breekpunt in de Middelburgse geschiedenis. De buurge meenten Vlissingen en Veere kozen al in 1572 voor de Prins van Oranje, maar Middelburg bleef trouw aan de Koning van Spanje. De stad werd belegerd en viel in 1574na een beleg van twee jaar alsnog in handen van de Prins. De eerste bloeiperiode van de stad is hiermee afge sloten. De Rooms-kadiolieke geestelijken werden gedwongen de stad te verlaten en dat betekende nogal wat, want Middelburg telde in die tijd meer dan tien kloosters en ordehuizen. De Abdij werd de zetel van het provinciaal bestuur, en is dat nog steeds. De val van Antwerpen in 1585 gaf een nieuwe impuls aan de ontwikkeling van Middelburg. Veel Vlamingen vestigden zich in het noorden. Middelburg werd weer een belangrijke handelshaven, hoewel Amsterdam en later Rotterdam de stad weldra geheel overvleugel den. De Oost- en West-Indische compagnieën vestigden belangrijke kantoren en pakhuizen, waaronder het bij het Duitse bombardement in 1940 verloren gegane Oost-Indische Huis. De Middelburgse belangen in de West-Indische Compagnie waren zo groot dat men kon spreken van een overwegend Zeeuwse onder neming. De producten die in de Middelburgse havens werden verhandeld waren andere dan die uit de eerste bloeiperiode. Nu ging het om specerijen uit de Oost en suiker, chocolade en tabak uit de West. Maar ook werd de kaapvaart en de slavenhandel bedreven. Dit laatste met name door de in 1720 opgerichte Middelburgsche Commercie Compagnie die schepen uitmonsterde die met buskruit, geweren en fluweel naar Afrika voeren en daar slaven inkochten, die in de West werden verkocht (30 gulden inkoop, 400 a 500 gulden verkoop). Tussen 1595 en 1598 kreeg Middelburg de omvang die het eeuwen zou houden. De stad werd omgeven door een nieuwe omwalling met dertien bastions. Het heeft tot 1928 geduurd voor er buiten deze omwalling een nieuwbouw- wijkje ontstond. Binnen de omwalling was nog

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 35