april 2000
Heemschut
29
van diverse verwarmingsmethoden uitgevoerd.
De Grote Kerk in Dordrecht, de Schiedamse
Liduinabasiliek, De Waalse Kerk in Delft, de
Grote Kerk in Alkmaar, de kerken in
Beusichem en Bemmel, het Rijtuigenmuseum
in Leek, de kloosterbibliotheek in Wittem, het
Fort Hoek van Holland, het Dordrechts
Museum en het Rembrandthuis, van al deze
gebouwen heeft FAGO de binnenklimatologi-
sche omstandigheden geanalyseerd. De conclu
sie kan inmiddels worden getrokken dat er geen
standaardoplossing voorhanden is. Wel kan een
aantal uitspraken over de verschillende verwar
mingsbronnen worden gedaan. Het installeren
van te hete luchtverwarming en zeker van infra
rood gasstralers, is zonder het nemen van extra
maatregelen onverantwoord. Berekeningen in
de Grote Kerk van Dordrecht toonden aan dat
deze laatste toepassing tot een vochtproductie
van maar liefst 60 liter per uur zou leiden.
De infrarood gasverwarmingsmethode,
aantrekkelijk vanwege de lage energiekosten,
is alleen verantwoord als de rookgassen
kunnen worden afgevoerd. Probleem hierbij is
dat deze afvoer doorgaans een visuele aantas
ting van het monument betekent. In de Heilige
Geestkerk in Roermond heeft men trouwens
wel een acceptabele oplossing voor dit
probleem bedacht: de afvoerkanalen zijn in
de aansluiting tussen muren en koepel
verwerkt. Dit soort manoeuvres zorgt natuur
lijk wel voor een duurder prijskaartje. Verder
brengt een hete stralingsverwarmingsbron het
risico met zich mee dat een dichtbij geplaatst
object de volle laag krijgt, en wat dat voor
gevolgen heeft voor het hout, de verf en andere
onderdelen van menig kunstwerk laat zich
denken.
Kapot gestookt
Niet alleen voorwerpen dichtbij een verwar
mingsbron, ook objecten op grote afstand
kunnen erdoor worden aangetast. Dit bleek bij
een onderzoek naar de conditie van het orgel in
de Waalse kerk van Delft. Dit orgel stond op
grote afstand van de verwarmingsbron, maar de
geproduceerde hete lucht 'kroop' via het
plafond richting orgel aan de overzijde, alwaar
de koude muur de warme stroom tegenhield en
tot een koudeval dwong. De warme lucht
stroom met bijbehorende lage luchtvochtigheid
deed het houtwerk van het orgel krimpen.
Bondig geformuleerd: het orgel werd kapot
gestookt.
Ander gebruik heeft gevolgen
Al te gemakkelijk wordt vaak gedacht dat het
Gewelfschildering interieur St. Martinuskerk na
restauratie van1979.
gebruik van een monument voldoende is voor
behoud ervan, en wordt er te weinig stilgestaan
bij de eventuele gevolgen van een ander
gebruik voor het voortbestaan van het monu
mentale interieur en de aanwezige kunstcollec
tie. Onderzoek van Schellen en anderen maakt
duidelijk dat 'er meer bij komt kijken'. De door
de FAGO-studies opgedane kennis vraagt om
een verspreiding in bredere kring. Dit ziet
Schellen ook als een taak van de wetenschap:
naast onderzoek en onderwijs moet er ook een
rechtstreekse dienst aan de maatschappij
worden verleend.
Om ter afsluiting nog even terug te komen op
de gewelfschilderingen in de Weerter St.
Martinus: er wordt nog even gewacht met de
schoonmaak, want momenteel wordt gezocht
naar de beste manier om het vuil te verwijderen.
Over de resultaten van dit ongetwijfeld boeiend
onderzoek wellicht een volgende keer meer.
Drs. Frank Ff ovens is PR-medewerker van
Heemschut Limburg.