j SE april 2000 Heemschut 9 ifes I Jm I I V u» I Mi W I I I I I I I I I Achteraanzicht met dwars doorsnede paviljoen (r) en de Lussanetvleugel (I). Bouwgeschiedenis Tot 1762 wordt de voormalige commanderij in min of meer oorspronkelijke staat bewoond. In 1762 geeft mr. Johan Adriaan van de Perre die gehuwd is met de patri - ciërsdochter JacobaA. van den Brande, aan Van Baurscheit opdracht tot het aanpassen aan de door hem gewenste status van de commanderij die hij van zijn schoonvader geërfd heeft, de kapel waarvan we weten dat die in 15 5 3 nog gebruikt wordt, is dan mogelijk al gesloopt. Die aanpassing is fors, de commanderij wordt daarvoor goed deels afgebroken. Van Baurscheit was niet de eerste de beste en behoorde tot de top van de I8de-eeuwse Antwerpse bouwmeesters. Hij heeft een eigen atelier waar ondermeer beelden en interieurdelen zoals betimmeringen, worden gemaakt. Het architectonisch steenhouwwerk besteedt hij uit aan de groeve in Henegouwen. Eén van de kenmerken van Van Baurscheit's ontwerpen is de rijke ornamentering van zijn gevels, zoals bij huis Van den Brande (1733): een brede lijstgevel met een fraai geornamenteerd middenrisaliet ter weerszijde geflankeerd door beelden.6 Het Van de Perrehuis mist deze versieringen geheel. Rijke ornamen tering was ten tijde van de bouw al ouderwets, mogelijk ook heeft daarbij een rol gespeeld, dat Van Baurscheit zich blijkbaar terugtrekt na een conflictueuze periode met Van de Perre, die buiten hem om contact heeft met archi tect Engel Baets, leerling en neef van Jan Pieter, met wie hij niet op goede voet stond. Op 19 september 1764 schrijft hij aan Van de Perre, als hij door de laatste wordt geconfronteerd met tekeningen mogelijk van de hand van Baets, dat hij daarvoor geen verantwoording wenst te dragen aangezien die afwijken van de maten zoals hij - Jan Pieter - deze zelfheeft opgemeten en ingetekend. Als Van de Perre bericht nog wel bereid te zijn de voorgevel van Van Baurscheit 'uyt liefhebberij voor de architecture' te handhaven, mits tegen een 'modique prijs' is de maat voor Jan Pieter vol. Hij antwoordt daarop, ziek als hij dan al is, dat Van de Perre zich zelf dan wel zou bedriegen want 'in alle de gemelde teekeninge is er niets dat architectuere raeckt als alleenelijck eenen muer met een reguliere verdeelinge van vensters en eenige capricieuse ornamen ten, het welck eenen timmerman of metser soo wel can ordoneren als eenen architect.'7 Dat is het laatst bekende contact tussen de heren en Meischke c.s. vermoeden dat de sobere gevel die er nu staat 'aan Baets brein is ontsproten'.8 Cor Bouwstra geeft aan, dat een inmiddels verouderde sobere gevel niet wijst op een andere architect. De eerste steen wordt gelegd op 9 maart 1765. Het pand wordt gebouwd op de restanten van het Duitse Huis waarvan kelders en delen van opgaand muurwerk tot op de eerste verdieping, herkenbaar in tact zijn gebleven. Er vindt uitbreiding plaats naar de west- en de oostzijde, waar respectievelijk een nieuw en een al bestaand deel onder één kap worden gebracht met het hoofdhuis. Aan de noordzijde wordt een voorhuis met de twee vleugels aangebouwd.9 Adriaan enjacoba bewonen het huis geza menlijk tot 1790, het jaar waarin Adriaan overlijdt. Daarna blijft Jacoba tot haar dood, in 1794, in het pand met zijn Lodewijk XV interieurstijl, wonen. Als het pand in 183 8 Gerechtshof wordt is het nog betrekkelijk onaan getast. Na aankoop in 1838 wordt de zogenaamde 'grote zittingszaal' gebouwd, symmetrisch geprojecteerd op de dwarsas van het gebouw en in het verlengde van de hal en de daarachter gelegen zaal, nu de 'Kabouterkamer' geheten. In 1954 wordt deze weer afgebroken en de achtergevel hersteld door architect ir. H. de Lussanet de la Muurwerk Duitse Huis, Middelburg, te verdieping oostzijde. Na restauratie achter glas geplaatst. Op de achtergrond: nieuwbouwpa viljoen. Foto Marco de Nood, januari 2000.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 11