Het funeraire erfgoed
van Rotterdam
Rita Hulsman
Funeraire monumenten stonden in Rotterdam centraal tijdens de
Open Monumentendag op 11 september. Op vijf markante
begraafplaatsen werden rondleidingen gegeven, en ook bij de
Laurenskerk lag het accent op de zerken en grafmonumenten.
Tevens verscheen er op deze dag een boek dat het funeraire
erfgoed van de stad in kaart brengt.
30
Heemschut
oktober 1999
Arcade op de RK begraafplaats Crooswijk.
Van de vroegste begraafplaatsen in het centrum
van Rotterdam is slechts een relatief geringe
hoeveelheid zerken overgebleven. De meeste
liggen in de Laurenskerk, andere zijn overge
bracht naar de Gemeentelijke Begraafplaats
Crooswijk, en zestien grafstenen liggen in een
gemeenteplantsoentje als schamel restant van
de joodse begraafplaats Jan van Loonslaan.
Laurenskerk
In het schip van de Laurenskerk ligt geen
enkele grafsteen meer, wat een unicum is voor
een middeleeuwse parochiekerk. Ten gevolge
van het bombardement van 14 mei 1940 en de
daarop volgende brand zijn de meeste zerken -
in 1623 telde men er negenhonderd - ernstig
beschadigd of vernietigd. De stenen die geres
taureerd konden worden zijn later in de vloeren
van de kapellen ingepast, vijftien zijn in de
bestrating rondom de kerk ingevoegd en het
restant is overgebracht naar de Gemeentelijke
Begraafplaats Crooswijk en het depot van het
Historisch Museum.
De mooiste grafmonumenten in de kerk zijn de
praalgraven van de zeehelden E. M. Kortenaer
(1665) en Witte Comeliszoon de With (1658).
Andere opmerkelijke funeraire objecten zijn
een wandepitaaf van schout-bij-nacht Joban van
Brakel en een stenen oorkonde voor een jong
gestorven Engelse koopman. De meeste graf
zerken stammen uit de 17de en 18de eeuw. Eén
van de grafstenen is die van Oudenrogge, de man
die het beeld van Erasmus heeft gegoten. Ook
zijn er zerken van de vrouw van Piet Hein, de
twee vrouwen van Maarten Harpertsz. Tromp en
van een voorvader van de Amerikaanse oud
president Roosevelt.
Verloren zerken en verdwenen kerkhoven
Door annexatie van omringende dorpen kreeg
Rotterdam er een aantal kerken met grafzerken
bij: de Pelgrimvaderskerk (Delfshaven), de
Hillegondakerk (Hillegersberg) en de Adriaen
Janszkerk(IJsselmonde). Pernis, Hoogvlieten
Charlois zijn minder zorgvuldig omgesprongen
met de grafstenen in hun oude kerken, want die
zijn verdwenen. De kerk van Charlois bezit wel
twee 18de-eeuwse rouwborden die op de
monumentenlijst staan, terwijl zich in de kerk
van IJsselmonde een vroeg 18de-eeuws rouw-
bord bevindt.
De meeste kerkhoven die vroeger om en bij de
kerken hebben gelegen, zijn verdwenen. Het
oude kerkhof van Pernis, in 1922 gesloten, is
dankzij protesten van de bevolking bewaard
gebleven. Datzelfde geldt voor de oude alge
mene begraafplaatsen van Overschie (1829) en
Schiebroek (1903). Maar het lot van het
verborgen en vervallen kerkhof van de Sint
Lambertuskerk in Kralingen (1837) is ongewis.
Funeraire monumenten
Gelukkig zijn er al funeraire monumenten in
bescherming genomen. Zo is in 1996 de
Gemeentelijke Begraafjplaats Crooswijk (1828)
vanwege de architectonische, cultuurhistori
sche en funeraire waarde op de rijksmonumen
tenlijst geplaatst. Onder de bescherming vallen
onder meer het neoclassicistische poortgebouw
bij de oude ingang, de grafkelderheuvel en de
eerste geometrische aanleg uit 1828, ontwer-