28 Heemschut oktober 1999 Schandalig veel unieke mijnmonumenten zijn toentertijd vernield, en blijkens de recente naamsverandering schaamt men zich nog steeds voor de mijngeschiedenis en het bijzonder cultureel erfgoed. Maar dit terzijde. In de tegenwoordige toekomstvisie over Terworm en omgeving prevaleren de natuur- en cultuurhistorische waarden boven groot schalig individueel gewin, wat niet betekent dat er geen ruimte voor particulier initiatiefis. Integendeel, juist het zakelijk winststreven, zo wordt verwacht, kan als aanjager fungeren voor algemeen maatschappelijk profijt. De restaura tie van kasteel Terworm door restaurantketen Van der Valk wordt dan ook gezien als een eerste 'kwaliteitsimpuls' voor het gehele gebied. Waar is de Worm? Kasteel Terworm ligt aan het deel van de Geleenbeek dat vroeger met Gitsbach werd aangeduid en het heeft naar alle waarschijnlijk heid, samen met de eerste bewoners, ook de naam van de beek gedragen. Aangezien deze familie Van Gitsbach ook veel bezittingen had nabij het riviertje de Worm werd ze ook wel aangeduid met de naam Van Gitsbach zu der Worm, of enkel met Zu der Worm. Ter onder scheiding van andere goederen die met Gitsbach werden aangeduid - heden ten dage bestaat er nog altijd een hoeve Gitsbach - ging het kasteel op gegeven moment de 'andere' naam van de familie dragen. Vandaar dat het aan de Geleen gelegen kasteel de naam draagt van het enkele kilometers oostwaarts gelegen grensri viertje. Deze verklaring voor de naam van het kasteel geeft in een notendop de geschiedenis weer waardoor Zuid-Limburg zich onderscheidt. Tot aan de 20ste eeuw wordt, met uitzondering van de vroeg geïndustrialiseerde vestingstad Maastricht, de ontwikkeling van Zuid- Limburg bepaald door de uitermate vruchtbare lössgrond. De adel was dan ook typische platte- landsadel. De hoge opbrengst van de löss verklaart tevens waarom het adellijk bezit zo sterk versnipperd is: bij een erfenis bleek een verdere opdeling altijd mogelijk. Heden ten dage getuigt het grote aantal kastelen en kasteelhoeven in Zuid-Limburg nog van deze ontwikkeling. Toch is zelfs voor Zuid-Limburg het 200 hectare grote gebied van Terworm uniek: we treffen hier de archeologische en monumentale sporen aan van maar liefst zes adellijke huizen annex kasteelhoeven en die van negen boerderijen. Deze boerderijen zijn vaak weer afsplitsingen van de kasteelhoeven. Met name het ontspringen van talloze bronnetjes in de hellingen maakte de stichting van een ver sterkte hoeve bijzonder aantrekkelijk. Naast de kwaliteit van het water, betekende de aanvoer ervan een mogelijkheid om het huis te om- grachten en om vis- en molenvijvers aan te leggen. De ondergraven en gestutte keldermuren. Last van overgewicht Of de familie Van Gitsbach zu der Worm de stichter van kasteel Terworm is, staat niet onomstotelijk vast. Wel gaan de sporen van de oudste bebouwing terug tot de eerste helft van de 15de eeuw, toen het goed in bezit was van deze familie. In de loop der eeuwen kwam het kasteel voortdurend in andere handen. Het bezit werd, zoals de op pagina 27 afgebeelde reconstructie-tekeningen laten zien, meermaals uitgebreid, zowel in de breedte als in de hoogte. Oorspronkelijk was het onderste muurwerk en de buitenmuur van mergel en Kunrader steen; de binnenmuren waren, zoals dat in de middel eeuwen bij adellijke huizen vrij gewoon was, van vakwerk. In de tweede helft van de 16de eeuw werd het vakwerk vervangen door baksteen, en werden de tongewelfde kelders gegraven. Samen met de latere uitbreidingen betekende dit een te zware belasting voor het originele fundament. Muren gingen wijken en in de vorige eeuw moest eerst de hoektoren opnieuw ondersteund worden - van rond werd hij toen veelhoekig - en bij de restauratie in 1890 bleek het noodzakelijk om vrijwel het gehele kasteel te beklampen. Uit de 16de eeuw stammen ook de oudste gedeelten van de voorburcht. Deze werd in 1670 vernieuwd. Hiervan getuigen jaarankers en een uitgekapt jaartal in een moerbalk boven in de doorrit van het poortgebouw. Er is voortdurend aan het kasteel gebouwd en verbouwd, maar een ware metamorfose onder- gingTerworm in 1890. In opdracht van Otto Napoleon baron de Loë-lmstmraedt veranderde architect L. de Fisenn.e mtMeerssen het in- en exterieur van het kasteel. Met zijn aan de Hanzearchitectuur refererende trapgevels kreeg het huis toen een quasi-historisch aanzien. Vanwege geldgebrek kon niet elk voornemen worden gerealiseerd. Dit heeft geleid tot een merkwaardige plaatsing van het trappenhuis, 180° gedraaid ten opzichte van de gang. Het was de bedoeling geweest dat het trappenhuis aansluiting had gekregen op de ingang van de geplande uitbreiding aan de noordzijde, die echter niet werd uitgevoerd. Bij de recente restauratie is met toestemming van RdMz deze merkwaardigheid gecorrigeerd. In 1917 verkocht De Loë het kasteel aan de Oranje Nassaumijnen, die er hun kantoren voor een deel in onderbrachten. De belangrijk ste reden voor de aankoop was niet zozeer het vinden van geschikte huisvesting als wel het voorkomen van schadeclaims in verband met verwachte mijnschade. Gelet op de herstel werkzaamheden uit het verleden en de vrij drassige grond, was deze vrees niet zonder reden. Waarschijnlijk heeft het kasteel ten tijde van de kolenwinning inderdaad schade opgelo-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 30